De jaren na de Tweede Wereldoorlog

logo

geschiedenis
vredesbeweging






Na de bevrijding kwam de vredesbeweging niet meer in een hausse als na de eerste wereldoorlog. De mensen waren cynischer en bovendien meer geneigd hun persoonlijk welzijn te laten voorgaan. Het leger had vrede gebracht en de wederopbouw moest slagen.

Een aantal vredesmensen, onder de bezielende leiding van ds. Hugenholz uit Ammerstol, heeft direct na de bevrijding gekozen voor één algemene vredesbeweging. Tot deze Algemene Nederlandse Vredesactie (ANVA) traden de doopsgezinden, de Quakers, de humanisten en de pacifistische groepen toe. Helaas wilde "Kerk en Vrede" niet mee doen en vertrokken de schaarse rooms katholieken al snel naar de nieuw gestichtte vredesgroep voor rooms katholieken " Pax Christi". Daarmee was de doorbraak naar een algemene vredesbeweging ter ziele, al bleef Ds. Hugenholz nog jarenlang voorzitter van de ANVA en bestuurslid van Kerk en Vrede. Toen Kerk en Vrede niet mee ging, traden ook de Doopsgezinden terug en stichtten "De Doopsgezinde Vredesgroep", met Cor Inja als algemeen secretaris.

Kerk en Vrede groeide nog snel na de oorlog en kon zich in het begin van de vijftiger jaren een studiesecretaris veroorloven. Dat werd Ds. Krijn Strijd. Van heb verschenen talloze publicaties en brochures. Zijn boek "52 vragen over oorlog en vrede" trok de meeste aandacht, maar ook zijn commentaar op het herderlijkschrijven van de generale synode van de hervormde kerk mocht er zijn.

Ook De Wapens Neder, en Recht voor Allen verschenen weer, nu met een kleine maar zeer actieve achterban. In 1949 werd in Amsterdam de Werkgroep voor Anti-militaristische Studenten opgericht, die binnen een jaar afdelingen had in alle universiteitssteden.

De koloniale oorlog

De eerste confrontatie met geweld kwam kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog tijdens de "politionele acties", militair ingrijpen om de bevrijdingsstrijd in Indië te onderdrukken. Vredesgroepen, socialisten, communisten en vele anderen hadden al ver voor de Tweede Wereldooorlog gepleit voor beëindiging van het koloniale verband. Demonstraties er tegen waren er ook bij het vertrek van de "fontijn" boten met militairen. Bijvoorbeeld op het dak van het Centraal Station in Amsterdam.

Veel (4000) dienstplichtigen doken onder en voor velen (1900) was het ogenblik daar om een (wat laat) beroep te doen op de dienstweigeringswet. Van de deserteurs werd de helft opgepakt. Zij werden alsnog op de boot gezet. De dienstweigeraars die werden erkend kregen geen aftrek van voorarrest en de niet-erkenden een celstraf van twee en half jaar, meestal uitgezeten in de gevangenis "Nieuw Vosseveld" in Vught.

Voor de erkende dienstweigeraars kwam meer begrip, wat in 1951 leidde tot het uitbreiden van de tewerkstelling in de burgerdienst. Buiten de heideontginning in Vledder (Drente) kon men ook te werk worden gesteld bij de Giro, het Kadaster , het "Vormingswerk buiten Schoolverband" in Lochum en de Psychiatrische Inrichting in Woensel.

Voor de vredesbeweging kwam er weer enige groei omdat er in de ogen van de mensen weinig waardering was voor een koloniale oorlog, zo kort na de wereldbrand. Bovendien waren in linkse kringen Indonesische vrijheidsstrijders erg populair.

Mede door de weerstand tegen de oorlog in Indië groeide ook de weerstand tegen de aan het eind van de veertiger jaren ontstane tegenstelling oost - west, ofwel het communistische oosten tegen het kapitalistische westen. De wereld werd daardoor in twee kampen verdeeld, met daar tussen " het ijzeren gordijn". Het begin van een tot in de jaren tachtig durende koude oorlog. Een aantal landen (o.a. India) wilde aan die opdeling niet mee doen en koos voor neutraliteit.

De watersnood ramp

Direct na de ramp van 1 februari vertrok een groep vredesmensen en de dienstweigeraars uit Vledder naar het rampgebied waar ze 5 maanden bleven. De groep stond onder leiding van Al jongkind. Eerst werd geholpen bij het herstel van dijken, later bij het schoonmaken van de huizen o.a. in Dreischor.

De Derde Weg

Op 28 april 1954 werd in Amsterdam in het Minerva paviljoen de vredesbeweging "De Derde Weg" opgericht, als tegenwicht van de twee deling oost-west. Geen radicale anti-militaristische vredesgroep, maar een groep die oorlog in het algemeen bestreed en noch communist noch kapitalist wilde zijn. Secretaris van de beweging was de publicist Johan Riemens. Toen de groep weigerde zich uit te spreken tegen bewapening werd het contact door de vredesgroepen verbroken.

In 1956 werd mede door het succes van "De Derde Weg" (Wim Kan noemde haar in zijn oude jaars conference) De Pacifistisch Socialistische Partij opgericht met als voormannen Ir. van Steenis, Henk Lankhorst, Cees Boeke en Hein van Wijk. Deze oprichting was een logisch gevolg van de weigering van de Partij van de Arbeid om voor de verkiezingen van 1957 een man uit de vredesbeweging op een verkiesbare plaats te zetten en een andere vredesman op een niet verkiesbare plaats, die met voorkeurstemmen toch in de Tweede Kamer kon komen. Bij de eerste provinciale verkiezingen veroverde de PSP in Noord-Holland twee zetels en bij de Tweede Kamer verkiezingen ook twee zetels. Bij de oprichting van de PSP in 1956 in Terminus in Utrecht zei Henk Lankhorst: "als de nieuwe partij haar pacifistisch standpunt loslaat, ga ik eruit". Maar geleidelijk wonnen de socialistische krachten het van de pacifistische en steeds meer vredesmensen verlieten de partij. Dat was jammer, want het hebben van zetels in de Tweede Kamer gaf de vredesbeweging een politieke stem.

In 1954 verscheen van uit Kerk en Vrede het boek: "Nieuwe weerbaarheid" van Prof. Heering. In dat boek werd uiteengezet wat geweldloosheid betekende en hoe via geweldloze acties doelen konden worden bereikt.

BEDA

In 1954 werd door een aantal quakers, humanisten en pacifisten de boeken- en documentatiedienst opgericht onder leiding van Nico Verkruysse. Die dienst verzamelde in twee jaar 150.000 boeken en brochures.

foto King tijdens toespraak Martin Luther King

In Amerika werd in 1955 the Southern Christian Leadership Conference opgericht om een actie van burgerlijke ongehoorzaamheid te leiden tegen de slechte behandeling van negers door de samenleving, gesteund door rassenwetten. De leiding van de beweging was in handen van Martin Luther King, baptistisch predikant in Alabama (1929-1968).

De actie startte met een boycot van negers tegen de busmaatschappij. King ging uit van de principes van geweldloosheid zoals Gandhi die hanteerde. Zijn rede bij de grote mars naar Washington op 28 Augustus 1963 is wereldberoemd geworden. Een rede die telkens onderbroken werd met: "I had a dream".

Martin Luther King ontving het eredoctoraat van de Vrije Universiteit van Amsterdam en kreeg in 1964 de Nobelprijs voor de Vrede. Hij werd op 4 april 1968 te Memphis vermoord.

hoofdmenu    info museum    uw reactie

Laatst gewijzigd: 1 september 2004