Indië-weigeraarsvolledige tekst brochure |
|
Rehabilitatie?!Op 16 oktober 1988 kwamen de Indië-weigeraars in Dronten bijeen voor een reünie. Hier werd over een vorm van eerherstel voor de Indië-weigeraars gesproken. De reünie kreeg aandacht in de media, maar daar bleef het bij. Van een eerherstel voor de weigeraars kwam in 1988 niets terecht.
Spijtbetuiging van de Nederlandse regering aan de Joodse
gemeenschap opende een periode van publieke schuldbelijdenissen.
Snel hierna kwamen de excuses van de Japanse regering aan de
slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, en in het bijzonder aan
de Nederlandse.
Dan verklaarde premier Kok in een interview, nadat hij de vraag
lang probeerde te ontwijken, dat nu ook Nederland aan Indonesië
excuses zou moeten aanbieden. Hierbij zei hij ook dat het reëel
zou zijn om nu anders te kijken naar personen die destijds
dienst weigerden tijdens de politionele acties. Is er hier
sprake van een mogelijke eerherstel voor de Indië-weigeraars?
Nederlandsch-IndiëMet de aanval van Japan op Pearl Harbour op 7 december 1941 begon de oorlog voor Nederlands-Indië. Nederland beschikte op dat moment over te weinig militaire capaciteit om aan Japan tegenstand te kunnen bieden. Op 8 maart 1942 moest het leger capituleren en Nederlands-Indië werd door Japan bezet.De snelle Japanse overwinning en de beperkte verdediging die Nederland hier tegenover had kunnen stellen, tastten het Nederlandse aanzien onder de Indonesische bevolking ernstig aan. Het geschonden Nederlandse prestige werd verder ondermijnd door de gerichte Japanse propaganda en door het opsluiten van de Nederlanders in speciale kampen. In zijn propaganda legde Japan nadruk op de eeuwenlange economische uitbuiting door Nederland, in de hoop hiermee de Indonesische bevolking achter zich te krijgen. Indonesië onafhankelijk verklaard
Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. Nederland hoopte nog om
de zaken op de vooroorlogse voet voort te zetten, maar dit
mislukte. Indonesiërs waren niet langer bereid een kolonie van
Nederland te zijn. De Japanse bereidheid aan het Indonesische
onafhankelijkheidsstreven tegemoet te komen, stimuleerde het
Indonesische nationalisme. De Engelsen
Noch de Nederlandse regering noch de publieke opinie waren
voorbereid op de Indonesische onafhankelijkheid. Men was
overtuigd dat Indië zonder Nederlandse leiding niet kon bestaan.
De Nederlandse regering wilde de soevereiniteit van Indonesië
niet erkennen. Ze achtte die niet representatief voor geheel
Indonesië en beschouwde de Republiek als een Japanse maaksel. Operatie produkt
In november 1946 kwam een voorlopige overeenkomst in
Linggadjati tot stand, waarbij de Republiek als feitelijke
gezaghebber over Java en Sumatra werd erkend. Nederland en de
Republiek zouden samenwerken bij het opzetten van de Verenigde
Staten van Indonesië. Nederland streefde een federale oplossing
na, waarbij ongetwijfeld een dosis verdeel- en heers politiek in
zat. Het Indonesische streven naar onafhankelijkheid werd vaak
uitgelegd als Javaanse heerszucht, waartegen Nederland de
overige bevolkingsgroepen in de archipel zou moeten beschermen. Politionele acties
Voor deze operatie gebruikte men de term 'politionele actie' om
aan te geven dat het hier om een interne, Nederlandse zaak ging.
De eerste politionele actie van 20 juli tot 4 augustus 1947 kwam
tot een voortijdig einde door een oproep van de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties om de strijd te staken. Overdracht van de soevereiniteit
In de tussentijd was de kracht van de Republikeinse troepen
aanzienlijk gegroeid en aan beide kanten waren de verliezen
groter dan te voren. Het was nu duidelijk dat Nederland niet
langer om de Republiek heen kon. Ook vond Nederland bij de
internationale gemeenschap steeds minder steun voor haar
politiek in Indonesië. Amerika dreigde zelfs de Marshallhulp op
te zeggen. Bij de Ronde Tafel Conferentie in het najaar 1949
werden de voorwaarden opgesteld waarop Nederland en Indonesië
uiteen zouden gaan. Van een overgangsperiode onder Nederlandse
soevereiniteit was geen sprake meer. Op 27 december 1949 vond de
overdracht van de soevereiniteit plaats. Hiermee was de
politieke dekolonisatie voltooid.
De Indië-weigeraarsIn de jaren '46-'49 werden in totaal 111.653 Nederlandse dienstplichtige militairen naar Indonesië verscheept. Dienstplichtigen die niet wensten te worden uitgezonden, werden onder druk gezet om alsnog te gaan. Als ze daar niet aan toegaven, werden ze streng gestraft.Deze uitzending van dienstplichtigen naar Indonesië was, naar de mening van sommigen, in strijd met de grondwet. Volgens artikel 192 van de grondwet konden dienstplichtigen niet dan met hun toestemming naar overzeese gebiedsdelen worden uitgezonden. De regering oordeelde echter anders en beriep zich op de noodwetgeving uit de Duitse oorlogstijd, die volgens haar nog van kracht was. Tien procent komt niet opdagen
De dienstplichtigen kregen na een opleiding van zes maanden
tien dagen inschepingsverlof om afscheid te kunnen nemen van de
familieleden. De meeste deserteurs maakten van deze periode
gebruik om onder te duiken. Van de Eerste Divisie, die uit
20.000 manschappen bestond, kwam tien procent niet opdagen. Ook
bij de volgende divisies die moesten opkomen bleef een groep
soldaten weg. Principiële weigeraars en onderduikers De groep van de Indië-weigeraars kan in twee subgroepen onderverdeeld worden.
Meer beroepen op de dienstweigerwet
Een opvallend aspect in de periode van de politionele acties
was de grote stijging van het aantal beroepen op de
dienstweigerwet. Deze stijging was zo groot dat de ministerie
van Oorlog meende dat het hier om misbruik van deze wet ging. De
dienstweigerwet was een aantrekkelijke mogelijkheid om een
uitzending naar Indonesië te voorkomen en deze mogelijkheid werd
graag aangegrepen, wat ook de stijging in deze periode
verklaart. 'Indiëbereid'
De deserteurs die werden gearresteerd, werden vanaf oktober '46
overgebracht naar het Depot Nazending Nederlandsch-Indië
te Schoonhoven. In kamp Schoonhoven was in het eerste halfjaar
sprake van een liberaal bewind. Men probeerde weigeraars over te
halen zich alsnog 'Indiëbereid' te verklaren, wat ook in grote
aantallen lukte. De overigen kwamen voor de krijgsraad. Na maart
1947 werd voor een andere behandeling van de Indonesië-
weigeraars gekozen. Voortaan werden ze allemaal berecht, ook als
ze alsnog bereid waren hun dienst te doen. Twintig berechtingen per dag
Vanaf november 1947 werd een speciale Kamer van de
Krijgsraad te Velde West opgericht, die zich bezighield
met behandeling van de Indonesië-weigeringszaken. Deze Kamer
bevond zich in Rotterdam, waar kamp Schoonhoven in de buurt lag.
De krijgsraad beoordeelde rapporten van de psychiater en de
commandant van kamp Schoonhoven. De berechting gebeurde in een
hoog tempo. Soms werden er per dag twintig tot dertig weigeraars
berecht. Dit betekende ook dat de weigeraars hun motieven vaak
niet konden toelichten. Ook het berekenen van de strafmaat was
niet altijd duidelijk. Voor een hetzelfde vergrijp werden
straffen uitgesproken die aanzienlijk in duur verschilden. Gratie voor gevangenen In 1948 vierde koningin Wilhelmina haar vijftigjarig regeringsjubileum. In verband met dit jubileum kwamen alle gevangen in aanmerking voor gratie. Voor de Indië-weigeraars lag dat iets moeilijker. Zij moesten een verklaring tekenen dat ze na het uitzetten van hun straf toch de volledige diensttijd van tweeëneenhalf jaar zouden vervullen. In de tussentijd werden ook de SS'ers vrijgelaten, zonder dat daar voorwaarden aan werden verbonden. Toen hierover aan de ministers vragen werden gesteld, was hun antwoord dat deze twee groepen verschillend van karakter waren. Afzonderlijke strafgevangenissen In de eerste tijd werden de Indonesië-weigeraars ondergebracht tussen criminelen en oorlogsmisdadigers. Pas na verloop van tijd werd een speciaal beleid voor ze ontwikkeld. Ze werden samengebracht in afzonderlijke strafgevangenissen, onder andere Bankenbosch (v.a. sept '46) of Fort Spijkerboor (v.a. okt '49). Later werd het ook mogelijk te worden overgeplaatst (op eigen verzoek) naar strafgevangenis 'de Mijnstreek'. Hier moesten de weigeraars tegen betaling in de mijnen werken, vaak samen of zelfs onder leiding van de SS'ers. Geen ruimte voor politieke bezwaren Over de motieven van de Indonesië-weigeraars bestaat enige controverse. Hun motieven werden in eerste instantie genoteerd door de militaire psychiaters of door de commandant. Over de betrouwbaarheid van deze rapporten kunnen twijfels bestaan. Men kan ook aan de juistheid van de opgegeven motieven twijfelen. Politieke motieven werden door de autoriteiten zoveel mogelijk uitgesloten, maar ook door de weigeraars zelf weinig genoemd. Slechts een klein percentage beriep zich op politieke bezwaren.
Bij de krijgsraad bestond de opvatting dat het bij de meeste
Indonesië-weigeraars om persoonlijke belangen ging die boven het
staatsbelang werden gesteld. Dit was in ogen van de krijgsraad
genoeg om berecht te worden. De bezwaren tegen een uitzending
naar Indonesië werden als politieke bezwaren opgevat, waarvoor
de dienstweigerwet geen ruimte bood. De bezwaren van de
Indië-weigeraars werden afgewezen en als zij aan hun bezwaren
vasthielden, kwamen ze in gevangenis terecht, vaak met een extra
zware straf. Het is daarom geen wonder dat er andere dan
politieke motieven werden gebruikt, om zo aan een zware straf te
ontkomen.
Literatuur
De tentoonstelling 'Indië-weigeraars - Tropenkolder of idealisme' is een project van het Museum voor Vrede en Geweldloosheid
De volgende personen en instellingen danken wij voor hun
medewerking en bijdragen, in het bijzonder de vrijstelling van
beeldrechten:
Tentoonstellingsontwerp: Goran Medveld
Museum voor Vrede en Geweldloosheid |
|
hoofdmenu
info museum
uw reactie
Laatst gewijzigd: 3 februari 2005 |