Michael Lapsley

logo

vergeving
verzoening

verhaal 12






foto Lapsley "Iedereen heeft het in zich dader dan wel slachtoffer te zijn -
en soms allebei."

Nadat Pater Michael Lapsley in 1976 verbannen werd door de Zuid-Afrikaanse regering, sloot hij zich aan bij het African National Congress (ANC) en werd hij een van hun aalmoezeniers.

Toen hij in Zimbabwe woonde, ontdekte hij dat hij op de zwarte lijst stond van de Zuid-Afrikaanse regering. In april 1990 ontving hij een bombrief bij zijn post. Hij leidt nu het 'Institute for Healing Memories' in Kaapstad.

Niemand heeft me verteld waarom ik verbannen werd. Maar als een academisch gevormde aalmoezenier, en bij de opkomst van de opstand in Soweto (waarbij studenten in hechtenis werden genomen en gemarteld werden) was ik geen aanhanger van het apartheidregime. Om deze reden werd ik in ballingschap een doelwit voor de Zuid-Afrikaanse regering.

Ik was al veel eerder tot de conclusie gekomen, dat de enige weg naar vrijheid de weg van zelfopoffering was, maar er was niets dat me had kunnen voorbereiden op datgene wat zou volgen. Drie maanden nadat Nelson Mandela uit de gevangenis vrijgelaten werd ontving ik een bombrief, die verstopt was tussen de bladzijden van twee religieuze tijdschriften. Hij was in Zuid-Afrika op de post gedaan. Door de bomexplosie verloor ik beide handen, één oog en mijn trommelvliezen werden vernietigd.

De eerste drie maanden daarna was ik zo hulpeloos als een pasgeboren baby. Men vroeg mij hoe ik het overleefde en mijn enige antwoord is dat ik op de een of andere manier tijdens de explosie gevoeld heb dat God aanwezig was. Ik heb ook heel veel brieven vol liefde en ondersteuning van over de hele wereld ontvangen. Dit maakte mij het voor mij mogelijk om dood om te zetten in leven en kwaad in goed.

Vrij snel na de bomaanslag realiseerde ik me dat als ik vervuld zou zijn van haat en wraaklust, dat ik dan voor eeuwig slachtoffer zou zijn. Als iets ons aangedaan is, dan zijn wij slachtoffers, maar als we psychisch overleven, dan zijn wij overwinnaars. Jammer genoeg komen veel mensen niet verder dan tot op dit punt. Mijn zoektocht ging verder. Ik werd van slachtoffer overlevende en daarna overwinnaar. Om overwinnaar te worden moet je zorgen dat je van een krantenbericht weer veranderd in een echt mens. Dit wil niet zeggen, dat ik niet altijd zal treuren over datgene wat ik verloren heb, omdat ik altijd deze tekenen van verminking zal dragen. Toch geloof ik dat ik door deze ervaring geleerd heb, dat ik zonder handen meer priester kan zijn dan met twee handen.

In 1992 ging ik terug naar Zuid-Afrika en ik trof daar een staat, alhoewel een beschadigde staat, met overlevenden aan. Iedereen had een verhaal – een waarheid – te vertellen. Ik heb een programma ontwikkeld genaamd de "Healing of Memories". Onze workshops onderzoeken de effecten van het verleden van Zuid-Afrika op het emotionele, psychische en geestelijke vlak. Ik probeer hen te ondersteunen die er hard voor moeten vechten om hun verhalen erkend te krijgen.

Ik heb niemand vergeven, omdat ik niemand heb om te vergeven. Niemand heeft de schuld van deze misdaad gekregen en daarom is voor mij vergeving nog steeds een abstract begrip. Maar als ik wist, dat de bomzenders nu gevangen zouden zitten in zichzelf, dan zou ik graag de poorten voor hen ontsluiten, hoewel ik graag zou willen weten of zij nog bommen zouden maken. Ik geloof in herstellende gerechtigheid en ik geloof in herstel. Mijn houding naar de dader is de volgende: Ik zal je vergeven, maar omdat ik nooit meer mijn handen zal terugkrijgen en ik daarom altijd iemand nodig heb om me te helpen, zou je het loon van die persoon moeten betalen. Niet als voorwaarde voor vergeving, maar als onderdeel van herstel en teruggave.

hoofdmenu    volgende    vorige    info museum    uw reactie

Laatst gewijzigd: 7 december 2004