Margaret McKinney

logo

vergeving
verzoening

verhaal 13






foto Margaret bij graf Brian "Als ik geweten had wie de moordenaars van Brian waren, was ik achter hen aan gegaan en had ik hun kinderen gedood. Ik wilde hen laten weten hoe het voelde."

Op 25 maart 1978 werd de 22-jarige Brian McKinney ontvoerd door de IRA als vergelding voor een diefstal. Hij had 70 pond gestolen uit een ontmoetingscentrum van de IRA.
Ondanks het feit dat Brian's moeder Margaret McKinney, het aandeel van Brian in het gestolen geld een paar dagen daarvoor aan de IRA had terugbetaald, werd hij toch vermoord. Pas 21 jaar later gaf de IRA de moord op Brian toe, en onthulde de exacte locatie van zijn graf, net over de grens in County Monaghan.
In 1999 begroef Margaret haar zoon opnieuw op het kerkhof van Milltown, dicht bij haar huis in republikeins West-Belfast

Brian pleegde de diefstal om de aandacht te trekken en om te laten zien dat hij een grote jongen was. Hij had heel zijn leven al chronische astma gehad en op zijn 14e werd vastgesteld dat hij het verstandelijke vermogen van een kind van 6 had. We beschermden hem zo veel als mogelijk. Hij was erg aardig, kon geweldig zingen en mime spelen.

Toen hij die avond niet thuis kwam waren we gek van bezorgdheid. De volgende morgen werd ons door een tussenpersoon verteld dat hij ontvoerd was door de IRA en per schip het land uitgestuurd.

Wij dachten dat hij op zou bellen en wachtten de hele dag aan de telefoon, en de volgende, en de volgende ... Maar de telefoon ging nooit.

Dagen werden weken en uiteindelijk werd ons verteld dat Brian niet bij de IRA was, en dat we naar de politie moesten gaan. We woonden echter in een door de IRA beheerst gebied en de politie zou niets kunnen uitrichten. Na een paar weken wisten wij slechts dat hij dood was.

Tegen het einde van dat jaar had ik mijn eerste hartaanval. Zowel mijn man als ik waren gestopt met werken vanwege onze slechte gezondheid. Ons jongste kind Sandra was 13. Ik weet niet wie voor haar zorgde. Linda mijn oudste dochter vertrok 2 jaar later naar Engeland. Ikzelf zou hetzelfde gedaan hebben als ik had gekund. In plaats daarvan nam ik Ozipam om de pijn te verzachten.

In het gezin werd niet over Brian gesproken. Het deed ons allemaal te veel pijn. Ik bewaarde een foto boven op de kleerkast. Als niemand thuis was pakte ik die eraf en huilde me de ogen uit mijn hoofd. De neerslachtigheid in huis was onverdraaglijk.

Tegen die tijd had ik mijn geloof in God verloren. Ik was gek van woede en wilde alleen maar wraak. Ik vroeg de politie om een geweer. Zij zeiden: " Mevrouw McKinney, we weten wat U ermee zou willen doen." Zij hadden gelijk.

Als ik had geweten wie de moordenaars van Brian waren was ik achter hen aangegaan en had hun kinderen vermoord. Ik wilde hen laten weten hoe het voelde. Deze intense haat nam pas af toen Sandra, 4 jaar na Brian's ontvoering, zwanger werd. Mijn kleindochter Laura was de eerste die mij een reden tot leven gaf. Zij bracht het leven terug in huis.

In 1994, ten tijde van de eerste wapenstilstand, ontmoette ik John Major (toenmalige premier) en vertelde hem mijn verhaal.
Spoedig daarna nam WAVE (Widows Against Violence Empower) contact met me op en bood ondersteuning aan, maar ik vertelde hen dat niemand zou kunnen helpen: "Het enige wat mij beter zou kunnen maken, is dat ik mijn zoon terug zou krijgen", zei ik.

Op een avond bezocht Gerry Adams (politiek leider van de IRA) mij thuis en vertelde mij dat hij ging helpen Brian terug te krijgen. Hij sloeg zijn armen om mij heen en ik huilde. De volgende dag gaf de IRA een verklaring uit, waarin stond dat spoedig informatie vrijgegeven zou worden betreffende de plaats waar de verdwenen personen van 1978 begraven waren.

Brian werd gelokaliseerd in juni 1999. De lijkschouwer vertelde mij dat hij naar het graf gebracht was met de handen op zijn rug gebonden en met een kogel door zijn hoofd.
Dat beeld van zijn laatste ogenblikken zal mij nooit verlaten.

Het mag misschien gek klinken, maar ik was de IRA dankbaar dat ik in staat gesteld werd om mijn zoon na 21 jaar te begraven. Op 1 september kregen wij hem thuis. Zijn overblijfselen werden in een mooie kist geplaatst en het huis was plotseling druk en vol leven toen mensen hem de laatste eer kwamen bewijzen. Daarna hielden we een mooie dienst voor hem.

Het hielp lid te zijn van WAVE waar we mensen ontmoetten die hetzelfde hadden meegemaakt als wij.
Religie doet daar niet ter zake. Het maakt geen verschil uit of je een moeder bent van een IRA-zoon, of de vrouw van een loyalistische paramilitair.

Ik voel geen haat meer jegens hen die Brian doodden. Eigenlijk zou ik de persoon die het leven van Brian nam graag ontmoeten.
Nu ik eindelijk mijn vrede heb gevonden, denk ik dat het misschien voor hem ook de tijd is zijn vrede te vinden. Ik denk vaak aan het moment dat zijn moordenaar voor de deur zal staan. Ik zou graag hebben dat hij binnenkwam voor een gesprek en hem vragen of hij spijt heeft van wat hij gedaan heeft, en waarom nooit iemand mij verteld heeft wat er gebeurd is.
Tot dat moment kan ik niet zeggen dat ik vergeven zal, omdat ik niet weet aan wie ik vergiffenis moet schenken.

hoofdmenu    volgende    vorige    info museum    uw reactie

Laatst gewijzigd: 13 december 2004