Margaret McKinney |
|
"Als ik geweten had wie de moordenaars van Brian waren, was ik achter hen aan gegaan en had ik hun kinderen gedood. Ik wilde hen laten weten hoe het voelde."
Op 25 maart 1978 werd de 22-jarige Brian McKinney ontvoerd door de IRA als vergelding voor een diefstal. Hij had 70 pond gestolen uit een ontmoetingscentrum van de IRA. Wij dachten dat hij op zou bellen en wachtten de hele dag aan de telefoon, en de volgende, en de volgende ... Maar de telefoon ging nooit.
Dagen werden weken en uiteindelijk werd ons verteld dat Brian niet bij de IRA was, en dat we naar de politie moesten gaan.
We woonden echter in een door de IRA beheerst gebied en de politie zou niets kunnen uitrichten.
Na een paar weken wisten wij slechts dat hij dood was. In het gezin werd niet over Brian gesproken. Het deed ons allemaal te veel pijn. Ik bewaarde een foto boven op de kleerkast. Als niemand thuis was pakte ik die eraf en huilde me de ogen uit mijn hoofd. De neerslachtigheid in huis was onverdraaglijk. Tegen die tijd had ik mijn geloof in God verloren. Ik was gek van woede en wilde alleen maar wraak. Ik vroeg de politie om een geweer. Zij zeiden: " Mevrouw McKinney, we weten wat U ermee zou willen doen." Zij hadden gelijk. Als ik had geweten wie de moordenaars van Brian waren was ik achter hen aangegaan en had hun kinderen vermoord. Ik wilde hen laten weten hoe het voelde. Deze intense haat nam pas af toen Sandra, 4 jaar na Brian's ontvoering, zwanger werd. Mijn kleindochter Laura was de eerste die mij een reden tot leven gaf. Zij bracht het leven terug in huis.
In 1994, ten tijde van de eerste wapenstilstand, ontmoette ik John Major (toenmalige premier) en vertelde hem mijn verhaal.
Op een avond bezocht Gerry Adams (politiek leider van de IRA) mij thuis en vertelde mij dat hij ging helpen Brian terug te krijgen.
Hij sloeg zijn armen om mij heen en ik huilde.
De volgende dag gaf de IRA een verklaring uit, waarin stond dat spoedig informatie vrijgegeven zou worden betreffende de plaats waar de verdwenen personen van 1978 begraven waren. Het mag misschien gek klinken, maar ik was de IRA dankbaar dat ik in staat gesteld werd om mijn zoon na 21 jaar te begraven. Op 1 september kregen wij hem thuis. Zijn overblijfselen werden in een mooie kist geplaatst en het huis was plotseling druk en vol leven toen mensen hem de laatste eer kwamen bewijzen. Daarna hielden we een mooie dienst voor hem.
Het hielp lid te zijn van WAVE waar we mensen ontmoetten die hetzelfde hadden meegemaakt als wij.
Ik voel geen haat meer jegens hen die Brian doodden. Eigenlijk zou ik de persoon die het leven van Brian nam graag ontmoeten. |
|
hoofdmenu
volgende
vorige
info museum
uw reactie
Laatst gewijzigd: 13 december 2004 |