Duma Kumalo

logo

vergeving
verzoening

verhaal 5






foto Duma Kumalo "Ik wil niet zijn zoals zij. Ik haat hen niet."

Als een van de 'Sharpville Six' werd Duma Kumalo in 1985 ten onrechte gevangen gezet voor een moord die hij niet begaan had.
Hij bracht zeven jaar door in de gevangenis, waarvan drie jaar in de dodencel. Hij werkt nu voor Khulumani - een ondersteunings-groep voor slachtoffers in Johannesburg.

Toen alles begon heb ik mij dikwijls afgevraagd: "Waarom ik?" Later echter moest ik tegen mezelf zeggen: "Als ik het niet ben, wie dan wel? Als ik niet verondersteld word te sterven voor de bevrijding van Zuid-Afrika, wie dan wel?"

In 1985 werd ik, samen met 5 anderen, schuldig bevonden aan de moord op een advocaat tijdens een huurboycot in Sharpville. Toen de advocaat vermoord werd was ik daar niet eens aanwezig. In de gevangenis liep ik rond als een ten dode veroordeelde. Ik stond al met een been in het graf, terwijl ik naar anderen keek die opgeroepen werden voor de executie.
Voor de executie werd als galgenmaal aan de gevangene een hele kip opgediend. Maar als zij er geen trek in hadden gaven zij de kip vaak aan hun uitgehongerde vrienden. De band tussen de gevangenen was erg sterk. Dit soort vriendschappen zijn in de buitenwereld onmogelijk te sluiten.

Op een maandag in 1988 werd ons verteld, dat we de daaropvolgende vrijdag opgehangen zouden worden. Alhoewel ik wist dat er internationaal luid protest was, had ik geen hoop op uitstel. Mijn hals werd opgemeten voor de maat van de lus. Zij namen mij mijn ondergoed, mijn schoenen en mijn matras af, zodat ik geen zelfmoord kon plegen. Op de donderdag voor de executie brachten ze ons onze kip, maar net voor 16.00 uur werd ons verteld, dat we uiteindelijk niet geëxecuteerd zouden worden. We gingen terug naar onze cellen waar de kip nog steeds wachtte. De anderen gooiden hun kip uit bijgelovigheid weg. Maar ik at de mijne, ik was uitgehongerd!

Sinds mijn vrijlating vecht ik ervoor dat mijn naam gezuiverd wordt en ik een heronderzoek krijg. Dit is het enige dat me rust zal geven. Ondertussen ondersteun ik anderen bij het ondergaan van hun straf. Omdat ik zelf gered ben, voel ik dat ik mijn best moet doen voor anderen.

Bij het afleggen van mijn getuigenis bij de Truth en Reconciliation Commission (Waarheids- en Verzoeningscommissie) ontmoette ik een van de bewakers die mij bewaakt had in mijn dodencel. Toen hij me zag, rende hij naar me toe en drukte zich tegen me aan. Hij zei me: "Onze vrouwen hadden geen idee wat voor soort werk we deden. We waren te beschaamd om het hen te vertellen." Tijdens het TRC-verhoor vertelde ik een leugen. Ze vroegen me of hij de bewaker was die me mishandeld had en ik antwoordde: "Nee". Na het verhoor ging ik naar huis en zei bij mezelf: "Ben je gek? Hoe kun je deze man laten gaan?" Ik realiseerde me echter, dat als ik hem beschuldigd had dit ons allen naar de executiekamer teruggestuurd zou hebben.
Primo Levi schreef eens: "Ik wil niet zijn zoals zij, ik haat hen niet." Het is een prachtige en krachtige bewering.

hoofdmenu    volgende    vorige    info museum    uw reactie

Laatst gewijzigd: 2 december 2004