Erika de Jong - Meershoek (1964) |
||
Het gevoel in mijn vingertoppen, nadat ik op de kleuterschool voor het eerst fel gekleurde glimmende stukken papier voelde, kan ik nog steeds oproepen. Geweldig! Aan de ene kant glanzend gekleurd en aan de andere kant grijs en ruw. Het werden twee mooie kleuterschool jaren die in het teken stonden van papier, lijm, knippen, plakken, prikken en “lekkere stofjes”. Toen na die twee jaar de boeken te voorschijn kwamen om te leren rekenen en schrijven was ik teleurgesteld, het leven had eeuwig mogen blijven bestaan uit de ontdekkingen op het creërende vlak. Gelukkig had ik regelmatig goede en enthousiaste docenten handarbeid die me lieten kennismaken met verschillende materialen en technieken. Linoleum snijden en afdrukken was leuk en vele pakken gips en klei gingen er doorheen! Na de middelbare school heb ik twee jaar les gehad in olieverftechnieken van Arthur Stam. Hij leerde me de basisbeginselen van het schilderen met olieverf, maar ook goed kijken en perspectief zien. Inmiddels werk ik ook graag met acrylverf. In 1997 ben ik gaan werken in speksteen, onder begeleiding van Hanneke van Leeuwen. Dit smaakte naar meer en sinds 1998 ben ik in de leer bij Hans van Belle en Alice Musarara. Alice komt uit Zimbabwe en daar komen ook de serpentijnstenen vandaan waar ik sindsdien veel mee werk. Het is vooral de techniek van het hakken, schuren en polijsten die ik van Hans en Alice leer. In de zomer van het jaar 2000, 2001 en 2002 heb ik meer beeldhouwervaring opgedaan bij Leo Musch in Zuid-Frankrijk. Bij Leo heb ik in grote kalk-zandstenen en albast gewerkt. Leo is een fantastische docent vormgeving.
De laatste jaren is er ook de uitdaging van gebakken klei
bijgekomen. Geen ‘potten en pannen’ maar ‘mannen’!! Verloren mannen, dolende zielenErika’s beelden over de verloren man bestaan niet uit klei of hout: ze zijn niets meer of minder dan versteende symboliek. De verloren man wordt vergezeld door vissen en watervogels. Drijfhout en keramiek vormen de basis van elk werk, soms aangevuld met andere, meestal op strand gevonden, materialen. De vissen staan symbool voor de indolente, met de stroom mee zwemmende,
massa. Ze raken verstrikt in netten, vallen ten prooi aan rovers en zwemmen
van begin tot eind maar wat mee met de stroming. Zij sturen hun leven
niet; zij worden gestuurd! De watervogel daarentegen is een gelukkig wezen; thuis in de lucht, op het water of op het land is dit een wezen dat zich aan alle conventies kan onttrekken, symbool van complete vrijheid en ongebondenheid. Ongrijpbaar, vrij, de veren glanzend. Een status waar iedereen naar streeft, maar die per definitie onbereikbaar is. En dan de man, tja ....... de man. Hij klampt zich letterlijk vast
aan het leven. Verloren in een onmetelijke zee dobbert hij stuurloos en
richtingloos rond. Hij ontworstelt zich aan zee, stroming en het vissen-bestaan,
maar is tegelijkertijd onmachtig werkelijk te ontstijgen aan de dilemma’s
van het dagelijks leven. |
||