Gedichten

Ik bracht mijn zoon niet groot om als soldaat te strijden,
Maar om mijn trots en steun te zijn en wijs en goed.
Wie waagt het met een zwaard zijn handen te ontwijden,
Waardoor een dierb're zoon van and'ren sterven moet?

Het is geen tijd meer voor gevecht en moord.
Geen oorlog zou meer op deez' aarde woeden,
Als uit de mond der Moeders werd gehoord:
"Ik bracht mijn zoon niet groot om als soldaat te strijden".

Wapenbroeder

ik had een wapenbroeder, geen dapperder dan hij

de oorlog riep ons samen, de trommel sloeg – wij kwamen

en gingen zij aan zij – en gingen zij aan zij

 

ik had een wapenbroeder, ik heb hem nu niet meer

hij is in de strijd gebleven, hij verloor zijn jonge leven

viel op het slagveld neer – viel op het slagveld neer

 

er vielen duizendtallen op 't bloedig veld van eer

omdat zij als soldaten hun broederplicht vergaten

die zegt: de wapens neer! – die zegt: de wapens neer!

 

Ja broeder, 'k zie u weder, dat leningt mijn verdriet

daar waar geen angst of vrezen of oorlog meer zal wezen,

daar kent men 't scheiden niet – daar kent men 't scheiden niet

 

Antimilitaristische versie van een tijdens de Eerste Wereldoorlog populaire smartlap, waarin de dood op het slagveld en het weerzien in het hiernamaals wordt bezongen als iets begerenswaardigs. In een van de oorspronkelijke versies luidt het refrein in het tweede couplet: "Wat minde hij mij teer – wat minde hij mij teer." Er bestaat ook een meer kuise versie waarin op de voorzieningheid van de Heer wordt gewezen. Een en ander verklaart zeker het thema van Maarten het Harts roman Ik had een wapenbroeder, die over een homoseksuele relatie van twee dienstplichtige soldaten gaat.