Oorlog was de botsing van overtollige krachten - van vechtersbazen van alle naties. En nu moet ditzelfde woord dienst doen, wanneer mannen, die reeds aan huis en haard verankerd zijn, losgerukt, opgezweept en voor de vijand worden geworpen om in zwijgende gelatenheid, weerloos, als figuranten vol te houden in dit duel van de munitie-industrieën.
Uit: Menschen in den oorlog.
Mannen keren terug naar huis, stil, met verbaasde ogen, waarin de dood zich nog weerspiegelt. Als muildieren beladen met afschuw, komen zij aan, de verbaasde blik van doorstoken en verslagen vijanden in hun geweten, - en ze wagen het niet de mond te openen, omdat allen rondom hen, zelfs vrouw en kind, met praatzieke nieuwsgierigheid over granaten, gasbommen en bajonetaanvallen ratelen.
Uit: Menschen in den oorlog