De Eeuwige zat op zijn rechterstoel en liet de grote mensheid voorbijgaan voor Zijn troon. Eindelijk vroeg de Eeuwige ook Zijn Eengeboren Zoon: Mijn lieve Zoon, wat hebt Gij aan de mensen gegeven? - De Vrede. - Wat hebben ze daarvan gemaakt? - Christus antwoordde niet. Met doorstoken handen bedekte hij zijn gelaat en weende.
Uit: Het eeuwige licht.