Citaten en spreuken 1800 - 1913

De strijd tegen de overheersing van de machtsidee in het volkerenleven is daarom zo moeilijk, omdat zij nergens zozeer als daar een geschikt terrein voor ontplooiïng vindt.

Tal van euvelen zijn niet meer met nationale maatregelen te helpen en als men niet bereid is wat op te offeren van eigen wensen en belangen, ook waar die op zichzelf volstrekt niet onrechtmatig zijn, dan dient men zijn vaderland niet, maar komt men tenslotte met andere volken in de chaos terecht

De grote dwaling der volkeren is het geloof, dat nog alleen het zwaard en het vuur hen beschermen, terwijl thans de macht van het wereldcredit reeds de monden der kanonnen sluit.

Om in internationale betrekkingen het gebruik van geweld zodanig te vermijden, verbinden de Mogendheden, die ondertekenen, zich alles te doen wat in haar vermogen is om de oplossing van intenationale geschillen langs vreedzame weg te bevorderen.

Artikel 1 van de Haagse overeenkomst van 29 juli 1899.

Aangezien het gebruikmaken van wapenen tot het oplossen van internationale geschillen een gebruik is, waartegen zowel de godsdienst als het vernuft, de gerechtigheid als de menselijkheid, en ook het belang der volkeren zich verzetten, is het voor de beschaafde wereld een plicht en een redmiddel om die maatregelen te bedenken en toe te passen, geëigend om tot volledige afschaffing van de oorlog te leiden.

Resolutie van het Vredescongres te Brussel

De regeringen spreken de wens uit, dat die staten, tussen welke een ernstig geschil uitbreekt, alvorens naar de wapenen te grijpen en voorzover de omstandigheden dit veroorloven, een beroep zullen doen op de goede diensten van een bevriende Mogendheid.

24 april 1856: Acte van Parijs

Publiek recht betekent in de allereerste plaats, dat de grond wordt gezuiverd doordat nadrukkelijk het millitairisme wordt terzijde gesteld als de heersende factor in de verhouding der staten.

Betoog niet, dat vredesverenigingen van geen nut zijn, dat dit opnieuw door deze oorlog blijkt. Men moet daarbij in aanmerking nemen, hoe weinig medewerking zij ondervinden.

26 januari 1871: Oprichting Algemeene Nederlandsche Vredesbond

De verwezenlijking van de internationale rechtsgemeenschap brengt noodzakelijk mee, dat een gedeelte van de onbeperkte zelfstandigheid, die tot dusverre het kenmerk van de souvereiniteit was, moet worden opgegeven, zowel door ons als door de anderen.

Alleen dan kan van een volksbeweging de nodige scheppende kracht uitgaan, wanneer naast de onvermijdelijke verdesleuzen de praktische mogelijkheden tot verwezenlijking daarvan worden geformuleerd.

Geen organisatie ter wereld zal de oorlog kunnen verhinderen, indien de volken zelf die wensen.

Indien eenmaal het oorlogsrumoer is verstomd, zal de openbare mening zich ongetwijfeld in de ganse wereld luid uitspreken tegen een herhaling van de afgrijselijke rampen, waarvan iedereen, ook de bewoner van de op verre afstand van het oorlogstoneel gelegen landen, de weerslag heeft gevoeld.

Vanaf het ogenblik, dat de toenemende ontwikkeling van de beschaving een steeds intensiever verkeer tussen de volkeren doet geboren worden; dat de techniek de afstanden bekort; dat de onderlinge afhankelijkheid van dag tot dag groeit, ziet men de sfeer van de rechten van een uitsluitende nationale souvereiniteit een geleidelijke en langzame, maar onmiskenbare beperking ondergaan.

Ofschoon scheidsrechters zich in hun uitspraak kunnen vergissen, is het echter nog méér te vrezen, dat deze geheel vekeerd uitvalt door een beroep te doen op het zwaard.

Oorlog is kwaad op grote schaal.

Wanneer een burger van de wereld een internationaal wetboek had te ontwerpen, zou hij het doen strekken tot gelijk en gemeenschappelijk nut van alle volken; dit zou zijn doel en zijn plicht zijn. Is het niet de plicht van elke wetgever, optredend voor een volk in het bijzonder, om hetzelfde te doen wat de burger van de wereld is voorgeschreven?

Geen verovering kan een land troosten over het bloed van zijn kinderen, in buitenlandse oorlogen vergoten.

Wee de staatsman, die de tekenen des tijds niet verstaat!

Volkeren, laten wij een heilig verbond sluiten en elkaar de vrede geven.

Het is niet waar, dat de vrede een droom is en nog bovendien geen schone droom; eens moet en eens zal de tijd komen, waarin men de oorlog niet meer kent.

Juist de Christen, die geleerd heeft de eis van het recht als het hoogste te erkennen, moet elk pogen om dat recht internationaal tot geldigheid te brengen, steunen, helpen schragen.

Waarom putten de volken meer en meer hun kracht uit in de puinhopen van vernietigingsmiddelen; waarom gaan ze op in de voorbereiding van een reuzenstrijd, waarvan de voltrekking onuitvoerbaar is?

Reeds in vredestijd moeten wij er voor waakzaam zijn, dat rechtvaardigheid, vrijheid en gerechtigheid de natiën beheersen; dreigt een oorlog, dan moeten de ogen van allen op dit oorlogsgevaar gericht zijn.

De Regeringen mogen niet nalaten de wereld voor ogen te houden, dat oorlog alleen gerechtvaardigd is, wanneer de heilige verdediging van de nationale haard zijn drijfveer is, en dat hij onrechtvaardig en goddeloos is, wanner hij uit lust om hebzucht en eerzucht te bevredigen wordt gevoerd.

In de conflicten van het geweld, waar het mede om te doen is levende en metalen strijdkrachten tegenover elkaar te stellen - daar zijn er wel groten en kleinen. Zo men de zwaarden op de weegschaal legde, zou de ene kant wel naar beneden gaan. Maar wanneer men het aan het verstand en het recht overlaat te beslissen, houdt de ongelijkheid op en de rechten van de zwakke wegen even zwaar als die van de sterke.

Men kan mannen er slechts toe brengen te schieten op andere mannen met wie zij geen twist hebben, door hen eerst te leren hun eigen persoonlijkheid, hun eigen oordeel, hun vrije keuze van goed en kwaad ter zijde te leggen.

Een land wint niet slechts aan grootheid tegenover de geschiedenis door heldhaftigheid van zijn kinderen op slachtvelden en de resultaten, die zij daar verkrijgen. Veel meer is dit het geval, indien het in uren van opwinding weerstand weet te bieden aan opwinding, aan het recht de verwezenlijking van zijn rechtvaardige belangen toevertrouwt.

Wanneer een nieuwe oorlog uitbreekt, zullen de vrouwen de eerste slachtoffers vormen, want zij zullen met hun tranen de nieuwe oorlogsvelden besproeien. Aan haar dus de taak om te voorkomen, dat het oorlogsgif in onze volken binnendringt.

Wij mogen niet toelaten, dat de geest van onze kinderen wordt vergiftigd, doordat zij worden opgeroepen om wie weet welke revanche te verkrijgen, wie weet voor hoeveel geslachten tradities van haat en bloed voort te zetten.

De tijd komt, dat we denkers hebben in plaats van oorlogvoerenden.

Ik heb geen mensen nodig, die voor hun vaderland sterven; ik heb mensen nodig, die voor hun vaderland leven.

Nog lange tijd nadat de volken zullen hebben geleerd niet meer oorlog te voeren, lang nadat de stalen handboeien zullen zijn afgenomen van de laatste slaaf, zal er werk te doen zijn voor de verenigingen in dienst van de vrede.

Zonder krachtig optimisme, zonder hoopvol vertrouwen in de mogelijkheid van een betere toekomst is nog nooit een grote vooruitgang gekregen.

Datgene, wat het een heilige plicht maakt om zijn huis en land te verdedigen, maakt het ook een heilige plicht om geen invallen te doen in het huis en land van anderen.

Laten wij het vertrouwen behouden en zoals Lincoln's tijd kwam, zal ook onze tijd komen, en wanneer die komt, laten we dan de vervloekte oorlog hard treffen, tot wij hem uit de beschaafde wereld verdreven hebben, zoals Lincoln de slavernij deed.

De geschiedenis van de mensheid is een voortdurende strijd tussen denkbeelden en belangen; voor een ogenblik overwinnen altijd de laatste; op den duur slechts de denkbeelden.

Ik geloof niet, dat het zo erg onverstandig is te verwachten, dat de naties zullen inzien, dat het huidige stelsel van beslissing van geschillen barbaars, demoraliserend en onrechtvaardig is; dat het strijdt tegen de hoogste belangen van de samenleving.

Men kan evengoed proberen met dolle honden een verstandig gesprek te voeren als met mensen, wanneer zij eens begonnen zijn hun bloed te vergieten in een strijd op leven en dood.

Richard Cobden spreekt in het Lagerhuis over arbitrage

Van den Christus op de Andes tot de Christus aan de Rijn.

13 maart 1904: Verzoening tussen Argentinië en Chili

De Hoogste weldaad aan de gehele Wereld,
De Vrede aan de Mensen,
De hemel aan de aarde...

Oorlog is een spel, dat de koningen niet zouden spelen, wanneer hun onderdanen verstandig waren.

Zij, die de vrede voorstaan, moeten bereid zijn te strijden voor wat de vrede vraagt: vrijheid en waarheid, eer en recht, en ze moeten dat verdedigen met lichaam en ziel.

Eerst dan zal de vrede blijvend zijn als het waandenkbeeld is weggevaagd, dat de diefstal van de enkeling strafwaardig is, doch de diefstal van een grondgebied oorlogs"recht" van de dappere.

Het is evenzeer gewenst en noodzakelijk elk luchthartig optimisme te vermijden als het oppervlakkig cynisme omtrent de onmogelijkheid om de wereldvrede te verzekeren. Cynisme, dat men vooral aantreft onder die lieden, die zich uitgeven voor verstokte werkelijkheidsmensen, doch wier opvatting gemeenlijk slechts resultaat is van onwetendheid.

Wanneer de mensen zullen inzien, dat de haat tot niets leidt, zullen ze terugkeren tot de liefde, welke is de grondslag, het middel en het doel.

Onmeedogende logica veroordeelde deze rampzaligen ter dood, zonder langer een kostbare tijd aan hen te verspillen, welke nog voor de te redden gewonden moest bespaard worden. En over een menigte arme duivels werd dat barbaarse vonnis geveld en ze waren niet dood of blind. Spoedig bemerkten zij, dat men ze aan hun lot overliet en met verborgen verontwaardiging en een hart, nog wreder verwond dan het lichaam, gaven zij de doodssnik.

Uit: Un souvenir de Solferino

Vredelievendheid, waarin ook maar de geringste spoor van angst meespreekt, heeft voor de wijze mens geen waarde. Want het gaat om de gerechtigheid en die verlangt zelfverloochening en moed.

Een nieuwe gedachte moet ons bezielen, dat de mensen bij elkander horen, gelijke waarde hebben, elkander behoren te verdragen.

Indien gij de vrede wilt, zo werk dan voor de vrede.

Aangehaald citaat bij instelling Permanente Hof van Arbitrage op 6 april 1901

De oorlog berooft hen, die geestelijk arbeiden, van de uiterlijke en innerlijke voorwaarden, waaraan hun streven nauw is verbonden. Is hij jong en sterk genoeg, dan maakt de oorlog hem tot slaaf van een op vernietiging gericht onrecht. In het andere geval omgeeft de oorlog hem met een atmosfeer van opwinding en haat.

Het aanzien van een volk bestaat niet in de grootte van zijn land, maar in de deugd van zijn burgers.

Verstandig zijn degenen, die door dwaling komen tot waarheid; dwaas zijn zij, die in hun dwaling volharden.

Oorlog is broedermoord en oorlogsverheerlijking vindt men slechts bij naties in haar kinderjaren.

Het is tenminste iets, in onze dagen te kunnen constateren dat de stelling: "oorlogvoeren is een mensonterende en daarbij onverstandige daad" door alle ernstigdenkenden aanvaard wordt. Honderd jaar geleden werd hetzelfde denkbeeld door Shelley verkondigd - en de wereld noemde Shelley krankzinnig. - Heden wordt het erkend als een uiting van nuchter gezond verstand.

Uit: openingrede van de algemene vergadering

De militaire nederlaag van de één of andere groep van Machten zal geen Vrede brengen, maar alleen een gewapende wapenstilstand, die de wereld in twee kampen verdeelt en van het "Militairisme" de Heerser over alle volken maakt.

De partij, die de arbitrage weigert, mag van kwade trouw worden verdacht.

Als men mij zegt: de legers moeten in stand worden gehouden, omdat daardoor velen aan een baantje worden geholpen, doet dat mij denken aan de man, die zijn huis in brand stak om de metselaar werk te geven.

Er is geen volk, dat niet bedoezeld is door alle misdaden en bedekt met alle schande. Indien er evenwel nog een begrip van eer bij de volken is blijven bestaan, is oorlogvoeren wel een zonderling middel om die eer te verdedigen, oorlogvoeren d.w.z. alle misdaden begaan, waardoor een particulier zich onteert: brandstichting, roof, moord.

Pacifisme verstaat onder "vrede" een toestand van georganiseerde samenleving tussen de volkeren.

Je kunt geen handenschudden met een gebalde vuist

Geweldloosheid is geen geisoleerde deugd die door het individu wordt beoefend voor zijn vrede en laatste redding, maar het is een gedragsregel voor de samenleving.

In de oorlog geraken is verschrikkelijk gemakkelijk en vrij opwindend. Uit de oorlog geraken is afschuwelijk moeilijk. Het is hetzelfde verschil als in een put vallen en er uit klimmen.

Men zou zeggen, dat de mensen bang zijn om niet te sterven, wanneer men ziet wat zij alles bedenken om elkander te doden.

Hij, die de vrede verzekeren wil, moet trachten de grondslagen van de staat te vestigen op de onwrikbare rots van het recht. Oorlog komt voort uit onrecht; vrede is het gevolg dààrvan, dat men ieder mens zijn recht verzekert, dat men ieder geeft wat hem toekomt.

Geen groter heiligschennis dan die, welke men pleegt bij elke oorlog, de tussenkomst van God en de goddelijke voorzienigheid in te roepen.

Geen mens, 't zij koning of keizer, heeft het recht te beschikken over het leven van een medemens.

De ware mens, die bezield is door werkelijke vaderlandsliefde, gevoelt eerbied voor het vaderland van de ander, omdat hij eerbied voor zijn eigen vaderland heeft.

Niemand is gaarne tevreden met het aandeel dat hem toekomt. En zo heeft men altijd weer aanleiding tot een oorlog.

Wij moeten internationaal leren voelen, denken, willen en vooral handelen, en dit met dezelfde hartstochtelijke overtuiging, met welke tot dusverre de mensen het nationalisme of het patriotisme hebben gediend.

Wij behouden het geloof in een gelukkiger toekomst, waarin de internationale geest zich opnieuw zal kunnen ontwikkelen.

Al te dikwijks misbruikt men gevoelens van nationalisme om een zedelijke rechtvaardiging te zoeken voor maatregelen, die rechtstreeks indruisen tegen de hoogste belangen van de internationale gemeenschap en die slechts autarkie van de staat beogen.

Vrede kan nooit worden verkregen, doordat een land zich macht en welvaart verzekert door de onderwerping en benadeling van andere.

De mensheid wist niet, dat ze één lichaam is, dat een wond van een deel het gehele lichaam ziek maakt.

Oorlog is de opheffing van alle zedelijke grondslagen en prijsgeving van alle zedelijke goederen.

Het Christendom onzer dagen begint te begrijpen, dat het geroepen is met al zijn geloofskracht en met volstrekte veroordeling van het bedrijf en zijn toerusting, op te treden tegen de oorlog.

Trots elk gemis aan dadelijk resultaat is geen enkele gedachte vergeefs, die de verwezenlijking van de vrede, ook slechts in de verte, voorbereidt.

Alle edele mensen moeten de gedachte, dat een oorlog onmenselijk is, met warm menselijk medegevoel helpen verbreiden. Vaders en moeders moeten hun kinderen met hun ervaringen daarover beïnvloeden, opdat het vreselijke woord oorlog, dat men zo gemakkelijk uitspreekt, gehaat zal worden bij de mensen.

De oorlog negeert het recht; daarmee is de oorlog zedelijk veroordeeld.

Niet door de volken, hoogstens door enkele groepen uit de volken of door hun regeringen, wordt nog een belangenoorlog gewild.

De oorlog zelf moet men bestrijden; men doet de goede zaak, de strijd tegen de oorlog, in het algemeen, kwaad, wanneer men de indruk wekt alsof de oorlog een humaan middel zou kunnen zijn voor het beslechten van geschillen tussen de volkeren.

De vrede van Munster, waaraan alle grote staten van Europa deelnamen, stelde onweerlegbaar vast het beginsel dat alle souvereine staten, welke godsdienst zij ook zijn toegedaan, gelijk zijn onder elkander en dat godsdienstige verschillen vriendschappelijke en vredelievende verhoudingen niet behoeven te beletten.

Het is voor een volk niet onverschillig, of er nog een ideaal in leeft. Om een toekomst te hebben is het nodig dat het zich een toekomst denke. Ook op internationaal gebied zijn de gedachten de voorlopers van de feiten.

De oorlog komt voort uit de lagere menselijke driften; de vrede uit het verstand en het bewustzijn van zedelijke verantwoordelijkheid.

De gelovigen vormen een eenheid onder Christus als hun Heer en die eenheid moet zich over alle volkeren uitbreiden, krachtens het bevel tot prediken van het evangelie aan alle creaturen. In deze gemeenschap betekenen strijd en haat verwoesting van de gemeenschap en afval van God.

Er zal een dag komen, waarop men in de musea een kanon zal tentoonstellen, zoals men daar nu folterwerktuigen ziet en waarop men verstomd zal zijn, dat zoiets ooit heeft kunnen bestaan.

Bij de opening van het Vredescongres op 22 aug. 1849

De volken beginnen eindelijk te begrijpen, dat de grootte van een misdaad, die misdaad niet vermindert, met andere woorden: indien een moord strafbaar is, dan is moorden-in-'t-groot nog geen verzachtende omstandigheid; indien de diefstal van een kwartje een vergrijp is, is roven van een provincie nog geen glorie.

Hoe ook het Heden moge zijn, het Morgen behoort aan de Vrede

Geheel het verleden leert ons, dat, dank zij hogere bezinning, een lang gevoed streven voor een edel doel in het leven der volkeren uiteindelijke bevrediging vindt.

De oorlog tegen de oorlog is de edelste van alle oorlogen.

De voorbereiding tot de oorlog is een euvel, nauwelijks geringer dan de oorlog zelf.

Oorlog is de bron van alle kwaad en een bederf voor de zedelijkheid. Hij is de grootste hinderpaal voor de maatschappelijke vooruitgang.

Geen vrede verdient de naam vrede, wanneer daarin de kiem van een nieuwe oorlog verborgen ligt.

Enig vertrouwen in het denkvermogen van de vijand moet midden in de oorlog nog blijven bestaan, daar anders nooit vrede gesloten zou kunnen worden.

De rede zegt niet, dat de oorlog eens moet verdwijnen, maar zij zegt, dat men moet handelen alsof de oorlog moet verdwijnen.

Niet de oorlog om de overwinning door een der partijen, maar de revolutie tegen alle tendenzen en aandriften, die de oorlog ontketend hebben, is in staat de voorwaarden te scheppen voor een duurzame vrede.

In dit paleis, voor alle Staten in gelijke mate toegankelijk, zal geen sterke meer zijn en geen zwakke. Geen ander zwaard zal in de weegschaal worden geworpen dan dat van de gerechtigheid. Dit paleis betekent daarom reeds een aanzienlijke stap in de richting van vooruitgang van de mensheid.

Eerste steenlegging van het Vredespaleis op 30 juli 1907.

De oorlog is moord op grote schaal; de moord op grote schaal is geen vooruitgang.

Het onbereikbare betere wordt de vijand van het onbereikbare goede.

De gewapende vrede, gelijk deze thans bestaat, is bijkans onverdragelijk geworden. En dat zou de natuurlijke toestand van het sociale samenleven van de mensheid zijn?

Uit: de Encycliek van 1894

De wereldvrede laat zich niet afkondigen. Hij zal langzamerhand langs handelswegen door de solidariteit van de wereld worden opgelegd.

Laat ons met kwade zin tegenover niemand, met welwillendheid tegenover allen, met vertrouwen in het recht, er naar streven om alles te doen wat kan bijdragen tot het tot stand brengen van een rechtvaardige en duurzame vrede tussen onszelf en alle andere volkeren.

Men kan geen enkel recht, nationaal of internationaal, vastleggen, tenzij men het feit vastlegt, dat hij, die de wet overtreedt, onvermijdelijk aan straf zal zijn blootgesteld.

Meer en meer breekt het begrip baan, dat in het internationale recht niet alleen tractaten of moeilijk bewijsbare gewoonten geldende kracht hebben, maar dat ook de kracht van algemeen aangenomen rechtsregels moeten worden erkend.

Grote ideeën sterven niet, wanneer zij eenmaal zijn geworteld in de harten van de mensen.

Vredesbeweging is het eenvoudig en lofwaardig streven een einde te maken aan de oorlog en de oorlogstoerustingen; aldus duizenden mensenlevens te redden van dood en verminking, de jeugd en kracht der volken aan de economische en sociale arbeid te geven

Een volk te beroven van zijn onafhankelijkheid is een mishandeling, een moord, die zich wreekt aan de moordenaar.

De aard van de middelen, die ons de veiligheid zullen schenken, moeten veranderen: verwissel die, welke dood en verderf aanbrengen, voor geestelijke en zedelijke waarborgen, die rechtvaardigheid zullen brengen.

De duivel zelf beroept zich steeds op een rechtsgrond; en ieder houdt de zijne voor de sterkste.

Het menselijk wezen, dat smart veroorzaakt, dooft in eigen hart meer geluk uit dan hij bij mogelijkheid uitdoven kan in hen, die hij doet lijden.

Er kan voor Europa geen hoop op een betere toekomst bestaan, zolang de naties zich niet bewust zijn, dat het toevertrouwen van hun lot aan oorlogsmakers van professie of aan elementen, die hun overwicht op onbarmhartig geweld steunen, gelijk staat met de vernietiging van recht en vrijheid.

Ieder, die regeert, is evenzeer verplicht de oorlog te vermijden als een scheepskapitein verplicht is de schipbreuk te vermijden.

Laten we vast gloven aan de vooruitgang, aan wetenschap, aan vrijheid.

De oorlog heeft onrechtvaardigheden hersteld en ketenen verbroken. Maar was hij werkelijk het enige middel om deze resultaten te bereiken? En is er tussen zijn resultaten en de verwoesting, door hem aangericht, een verhouding, die aannemelijk en aanvaardbaar is?

Oorlog is een kunst van barbaren

Er zijn in de wereld slechts twee machten: de geest en het zwaard. Op den duur wordt het zwaard toch steeds door de geest overwonnen.

De oorlog heeft ons, ook wanneer hij met een overwinnig eindigt, in ieder geval tientallen van jaren achteruitgezet.

Wanneer ik hier vertegenwoordigers van bijna alle staten in een gemeenschappelijke conferentie bijeen zie, kan dit niet nalaten diepe indruk op mij te maken. Het is de eerste maal, dat zoiets gebeurt. Het is een vredesgedachte, die de regeringen er toe gebracht heeft van alle delen van de wereld vooraanstaande personen af te vaardigen om gemeenschappelijk te beraadslagen over de hoogste belangen van de mensheid, over toenadering en rechtvaardigheid.

De instandhouding van de vrede is het einddoel geworden van alle internationale politiek. In naam van de vrede hebben grote Staten machtige verbonden gesloten. Om de vrede te bewaren hebben zij tot nu toe hun militaire macht tot een ongekende hoogte ontwikkeld en gaan door haar te versterken, zonder voor welk offer ook terug te schrikken.

In zijn manifest van 28 aug. 1898.

In Italië worden drie dingen heilig genomen. Men zegt: heilige vrede - heilig geduld - heilige barmhartigheid. Om de eerste te verkrijgen, moet men de beide andere hebben.

Bij het sluiten van de eerste Vredesconferentie.

De denkbeelden, die wij in de geest van de regeringen en de volken hebben opgewekt, zullen niet vervliegen als bedriegelijke beelden van een fata morgana, want hun oorsprong is het geweten van de volken. In hun toepassing kunnen zij slechts, als ieder menselijk plan, tot staan worden gebracht of voor korte tijd naar de afgrond worden gedrongen.

Graaf Nigra aan Bertha von Suttner

Men kan en moet tot een resultaat komen, wanneer de staten zich slolidair zouden verbinden om degene aan te vallen, die het eerst aanvalt. De oorlog wordt daardoor onmogelijk en zelfs de brutaalste en onredelijkste zal zodoende tot arbitrage zijn toevlucht nemen of rustig blijven.

De tijd is voorbij, dat volkeren rustig zullen verdragen, dat men over hen beschikt als slachtvee.

Boven alle souvereiniteit der Staten staat de grootheid van het Recht.

De wereld leeft van krasse tegenstellingen! Dezelfde mensen, die afschaffing van de doodstraf toejuichen als een "humanitaire maatregel", steken geen vinger uit om de oorlogen te helpen afschaffen.

Wanneer een waarheid eerst maar eens door de mensheid is erkend en begrepen, kan zij evenmin verdwijnen, als een ster kan ophouden zich in de hemelruimte te bewegen.

Teugelloze eerzucht, wangunst over de kracht, die bij anderen zich ontwikkelt, wraak over het ineenstorten van het vroeger opgeworpen wereldrijk, ontembare hartstocht, die de hoogste, zij het ook de laatste kaart uitspeelt, ze zitten op den troon en voeren de volken ter slachtbank.

De arbeid, die slechts tijdgenoten ten nutte strekt, waarvan alle vruchten met ons in het graf bedolven worden; wat is die in vergelijking dier de edele bemoeiingen, waarin eeuwen, door eeuwen opgevolgd, zich verblijden!  Als het geluk der Staten bevestigd, de band der natiën samengestrengeld, de rust des gewetens bevorderd wordt! Als heerlijke ontdekkingen het gebied der menschelijke kennis met schatten verrijken en deszelfs grenzen uitbreiden, verder dan het oog die volgen kan! Als nijverheid en schranderheid nieuwe bronnen van welvaart openen, zeeën en landen te eng zijn, om haar stoute vaart te beperken!

Hoevelen worden door de oorlog voor geheel hun leven tot lammen en kreupelen gemaakt. Hoevelen van de gelukkigste omstandigheden in nooddruft, jammer en ellende gestoten! Hoevele arme weduwen en wezen worden aan de onbarmhartigheid hunner medeschepselen prijsgegeven! Laat de oorlog wel één gelukkige over?

De beste vaderlander is hij, die zijn land voor oorlogen behoedt.

Men noemt de Vredesgedachte een utopie, maar men vergeet, dat de utopie van heden de werkelijkheid van morgen is.

In zaken van idieeële aard kan men nooit van "nooit" spreken.

Op bijeenkomst van de Interparlementaire Unie in Den Haag.

Ik heb het vaste geloof, dat de wetenschap en de vrede zullen triomferen over de onwetendheid en de oorlog en dat de toekomst zal behoren aan hen, die het meeste gedaan hebben voor de lijdende mensheid.

Twee wetten betwisten zich de voorrang in de wereldorde van heden: de wet van doodslag en verwoesting, en de wet van arbeid, welvaart en vrede. Deze stelt het behoud van een mensenleven hoger dan alle overwinningen; gene offert duizenden mensenlevens aan eerzucht van enkelen.

Het ongeluk was tot dusverre, dat twee personen tot de oorlog besloten en miljoenen de krijg uitvochten, terwijl het beter was geweest, dat miljoenen daartoe besloten en twee de oorlog uitstreden.

In de langste tijd van vrede spreekt de mens niet zoveel onzin en onwaarheid, als in de kortste oorlog.

Een hervorming is altijd een utopie in de ogen van hen, wier gewoonten er door gestoord worden.

Grote hervormingen worden niet met toverslag tot stand gebracht, maar nergens is ooit gebleken, dat aanhoudende, ernstige bestrijding van het kwade de wereld slechter heeft gemaakt - wel het tegendeel.

In Freiburg werd het buskruit uitgevonden. Dat was het einde van de riddertijd. Thans hebben de mechanica en de chemie de overhand gekregen. Dat betekent het einde van de oorlogen. Want oorlog betekent in de toekomst niet vernietiging van het leger, maar vernietiging van de natie.

Moge onze eeuw voor haar einde iets edels tot stand brengen, waardoor zij zich de dankbaarheid van de ganse mensheid verwerven zou, en dat zou bestaan in het aanwijzen van de middelen om recht en vrede bij internationale geschillen te doen zegevieren.

Onder de kostbare gaven, welke de Goddelijke Heiland der wereld geschonken heeft, was die van de vrede, en Hij had geen sterker verlangen dan dat vrede zou heersen op aarde.

Veeleer kan het systeem ongerijmd worden genoemd, dat er naar tracht kwesties van Recht door Macht te beslissen. In elke oorlog die ondernomen wordt, hoort men verkondigen, dat het om een punt van recht te doen is. Ieder van de oorlogvoerende partijen houdt staande, dat de rechtvaardigheid aan haar zijde is.

Op 8 juli 1873 in het Lagerhuis

Naties zijn solidair: de voorspoed van de ene is ook de welvaart van de andere.

Yelva - dit uur zal je nooit vergeten, dit heeft zich voor altijd diep in je ziel gegroefd, maar in al die duizenden en duizenden harten, die nu worden verscheurd en gefolterd, zal één roep geboren worden, één kreet: "Vrede op aarde!" Die woorden, Yelva, moeten de eerste zijn, die je je kinderen zukt leren.

Uit toneelstuk "Vrede op aarde"

Het moge waar zijn, dat ieder instinct nuttig is geweest op het tijdstip toen het ontstond. Misschien geldt dit ook van het oorlogsinstinct, maar dat wil niet zeggen, dat het nu nog nuttig is.

Een groot volk dat aangevallen wordt door de oorlog, heeft niet alleen zijn grenzen te verdedigen, maar ook zijn verstand te bewaren.

De Eeuwige zat op zijn rechterstoel en liet de grote mensheid voorbijgaan voor Zijn troon. Eindelijk vroeg de Eeuwige ook Zijn Eengeboren Zoon: Mijn lieve Zoon, wat hebt Gij aan de mensen gegeven? - De Vrede. - Wat hebben ze daarvan gemaakt? - Christus antwoordde niet. Met doorstoken handen bedekte hij zijn gelaat en weende.

Uit: Het eeuwige licht.

Daar is geen oorlog ter wereld, méér nog, geen enkele onrechtvaardigheid, of gij vrouwen zijn daarvoor verantwoordelijk. Niet dat gij die hebt uitgelokt, maar dat gij die niet heeft belet. De mannelijke natuur is geneigd tot vechten, mannen zullen vechten zonder veel aanleiding. Het staat aan u, om iedere aanleiding uit de weg te ruimen.

Wij leven niet bij jaren, maar bij eeuwen, en de strijd, die wij te voeren hebben, is er een van lange adem.

Als de oorlog in de oorlog niet reeds ophoudt, hoe moet het dan ooit vrede worden?

De oorlog verslindt de besten.

Oorlog is het enige spel, waarbij beide partijen verliezen.

Oorlog wil zeggen: "Hel".

Wij staren meest altoos òf het leven aan òf de dood. Voor de mannen te velde zijn die twee tot één geworden. Telkens leven zij als op een bergkam; ter weerszijden hangt de berghelling af; één met de lachende groene weide - het leven; één met de kale rotswand - de dood. Beide zijn onophoudelijk daar, tegelijk; en voortdurend beide even mogelijk.

Er is geen voorbeeld in de geschiedenis vanaf keizerlijk Rome tot keizerlijk Frankrijk, dat een natie, die het recht van anderen heeft vertrapt, niet ten slotte zijn eigen rechten heeft verloren.

Het voortzetten van de oorlog, in de hoop om een militaire overwinning te behalen is de slechtst mogelijke weg om de grondslagen te leggen voor een duurzame vrede.

Zolang de oorlog voortduurt en de internationale verhoudingen derhalve door onrechtvaardigheid worden geleid, kan er in het innerlijke van elke maatschappij niets zijn, dat op een volkomen rechtvaardigheid gelijkt.

Het voornaamste werk van de conferentie is het verdrag voor de vreedzame beslechting van geschillen. Zij schiep een werk, dat door het nageslacht zeker het "eerste internationale wetboek van de vrede" zal worden genoemd...  Op dit uur is het wellicht voorbarig over een nog nauwelijks voltooid werk een oordeel te vellen. Maar één ding is zeker: dit werk zal zich in de toekomst ontwikkelen.

Openingsrede van de eerste vredesconferentie, 18 mei 1899

Hoe meer gij wordt aangevallen voor de goede zaak, hoe meer gij God moet danken en moed houden. Want slechts datgene wordt bestreden, wat leeft en handelt.

15 april 1912: sterfdag van W. Stead

It is not our business to collect trophies, but to try to bring back the world to peacefull habits

Zoveel liefde, zoveel goedheid, zoveel praktisch christendom komt vrij, wanneer men uit liefde voor Christus weigert zijn kracht te geven aan het krijgszuchtig vernielingswerk en deze in dienst van het leven stelt.

De oorlogen van de toekomst zijn technische oorlogen, die geen gelegenheid bieden om heldenmoed te tonen. Integendeel zal de grootse strijd, die de mens heeft te voeren tegen de natuur, groter mogelijkheid van heldenmoed in zich sluiten dan de oorlog.

Iedere geestelijke stroming heeft drie stadia door te maken: in het eerste stadium wordt zij bespot, in het tweede wordt zij bestreden, en in het derde verwijt men haar, dat zij op openstaande deuren inloopt.

De oorlogsgeest en het patriotistisch egoïsme zijn de ontkenning van alle rechtvaardigheid.

Uit: De Wapens neer

Kinderen doen dikwijls zo in hun spel: Als ik dit of dat doe, geldt het niet, hoort men hen zeggen. En in het oorlogsspel heersen ook zulke onuitgesproken overeenkomsten: doodslag geldt niet meer als doodslag, roof is geen roof - maar requisitie; brandende dorpen stellen geen brandongelukken - maar "genomen posities" voor.

Uit: De wapens neder

Hoe verder men in het barbaarse verleden teruggaat, des te veelvuldiger de onderlinge oorlogen en des te enger de grenzen des vredes.

De oorlog tussen twee beschaafde volkeren is hoogverraad aan de beschaving.

Gerechtigheid, billijkheid, gematigdheid moeten de sterke - verstand, tact, voorzichtigheid de zwakke bezielen.

Uitgesproken bij het sluiten van de eerste vredesconferentie.

Vrede is niet de afwezigheid van conflict, maar de aanwezigheid van oplossingen.

Het verbazingwekkendste is, dat de ganse maatschappij niet in opstand komt op dat woord "oorlog".

De vrede tussen de mensen is de grootste weldaad op aarde, welke binnen het bereik van allen ligt.

Zodra men de mogelijkheid aanneemt het welzijn van de enkeling op te offeren aan het welzijn van een zekere collectiviteit, zijn er aan dit beginsel geen grenzen; iedere daad kan daarvoor redenen ter rechtvaardiging aanvoeren. En er is geen kwaad, dat niet in zijn naam kan worden bedreven.

De stelling, dat het mogelijk is het geluk van de massa te verzekeren, werd in vroeger eeuwen gehandhaafd door pijnbank en slavernij, thans door gevangenissen. Op grond van dit beginsel heeft Kajaphas Christus laten doden; heden doden wij miljoenen mannen in de oorlogen. Dat is het euvel, dat voortspruit uit deze zienswijze.

Het enige geweld, dat alles stuurt en waaraan alle mensen en volkeren gehoorzamen, was steeds alleen de openbare mening; deze onvatbare macht is het voortvloeisel van alle zedelijke krachten van een volk en van de gehele mensheid.

Geweld produceert slechts iets dat lijkt op gerechtigheid, maar het houdt mensen af van de mogelijkheid om rechtvaardig te leven, zonder geweld.

De Schepper kan niet anders, dan de oorlog vervloeken; zelfs zij, die de oorlog voeren, hebben daarvan een geheime afkeer; fris water en dauw vraagt de aarde voor de wasdom, maar geen bloed.

De steeds toenemende bewapeningen zijn de microben van de oorlog.

Als wij ons indenken, dat het 's mensen bestemming is te gelijken op de toonkunstenaar, die naar mate hij fijner en hoger ontwikkeld kunstgevoel krijgt, zich te pijnlijker voelt aangedaan door wanklanken, welk een onwelluidend en onnatuurlijk verschijnsel moet dan niet de oorlog in onze tijd van beschaving en veredeling worden genoemd.

Uitbanning van de oorlog uit het volkenrecht is in de ontwikkeling van dat recht een geweldige gebeurtenis. Onze taak is: die gebeurtenis helder te maken, elk in eigen land;  haar nabijliggende en verre consequenties te doen zien, ze geestelijk te doen aanvaarden.

Grotius' volkenrecht staat aan de deur en het klopt. Drie eeuwen heeft men het laten kloppen. Nog is het slot niet om, maar de grendels zijn reeds teruggeschoven.

Geen vrijheid voor de Staten om goed of kwaad te doen, maar hun daden gemeten naar stipte regels van recht en onrecht; handgemeen tussen Staten geen vechtspel, maar een misdaad, die om betraffing schreit: ― ziedaar wat Grotius geloofde met zijn gehele ziel.

Het is niet alleen aangenaam of mogelijk voor ons om meer dan alle anderen tot de vredesconferenties bij te dragen, maar het is onze internationale plicht.

Als gij maar één dag oorlog had meegemaakt, zoudt gij God smeken nooit een tweede te behoeven te beleven.

Het is absurd om te geloven, dat enig land het nationalisme, het wantrouwen en de haat werkelijk het intellect van de mensheid weergeven.

Alleen een vrede tussen gelijken kan duurzaam zijn, alleen een vrede waarvan het essentieele beginsel is gelijkheid en gemeenschappelijke deelneming ter bevordering van het algemeen belang.

Voor natiën evenals voor individuen is eerlijkheid en rechtvaardigheid in 't eind nog de beste politiek.

Geef kindeen een juist denkbeeld over de oorlog in hun geschiedenisboeken en met behulp van de bioscoop, en het volgende geslacht zal evenmin oorlog wensen als een tegenwoordige naar een aardbeving verlangt.

Oorlog! Zijn moorden ergert mij en schijnt mij een nodeloze gruwel.

Zou het een droom wezen, dat wij de getuigen zijn van de doodsstrijd des oorlogs? Wijzen niet duizenden  tekenen daarheen?