Gedichten 1914 - 1940

Vrede, spreid gij uw zachte vleugels
over de donkere aarde heen,
over de moeden en gewonden,
over de duizenden, die verzwonden,
over al de snikkende monden
die verbleekt zijn van geweld

Vrede daal gij uit lichte sferen
Waarheen gij vluchtet voor onze wereldsmart;
daal over hen, die U hebben verraden
en over de dwazen, die op U smaadden
en over de blinden, die om U baden
daal - daal gij weder in ons hart.

Vrede

Vrede spreid gij uw zachte vleugels
Over de donkere aarde heen -
Over de moeden en de gewonden,
Over de duizenden, die verzwonden,
Over al de snikkende monden,
Die verbleekt zijn van geween!
Vrede daal gij uit de lichte sferen,
Waarheen gij vluchtet voor deze wereldsmart,
Daal over hen, die u hebben verraden,
En over de dwazen, die op u smaadden,
En over de blinden, die om u baden,
Daal - daal gij weder in ons hart!

Opdat uw liefde daar weder wone,
Opdat uw liefde ons weer genas -
Liefde bove' onze ijdele wenschen,
Liefde over alle ijdele grenzen,
Liefde alleen, van mensch tot menschen,
Die eindelijk leerden wat liefde was!

Zo ge overwinnen wilt - en elk wil dat om 't meest -
Zo overwin... den oorlogsgeest.

Als de staten 't onrecht haten,
('t Onrecht laten!)

Door belangzucht niet verblind
Als een band van trouw hen bindt,

Broeders niet alleen in schijn, -

Dàn eerst zal er vrede zijn.

Vrede

Was ik geen dichter, ik was het geworden,
Door het horen van uwe schone naam.
Alles wordt stil, wat machteloos in mij morde.
Dit is mijn land en hier rijden wij saam.

I didn't raise my boy to be a soldier

I didn't raise my boy to be a soldier.
I brought him up to be my pride an joy.
Who dares to place a musket on his shoulder,
To shoot some other Mother's darling boy?
Let nations arbitrate their future troubles,
It's time to lay the sword and gun away,
    There'd be no war today,
    If mothers all would say:
"I didn't raise my boy to be a soldier".

 

Vrije vertaling door M.J.C.O. te 's Hage:
Ik bracht mijn zoon niet groot om als soldaat te strijden,
Maar om mijn trots en steun te zijn en wijs en goed.
Wie waagt het met een zwaard zijn handen te ontwijden,
Waardoor een dier'bre zoon van and'ren sterven moet?
Laat arbitrage ons voor zulk een ramp behoeden,
Het is geen tijd meer voor gevecht en moord,
Geen oorlog zou meer op deez' aarde woeden,
Als uit de mond der Moeders werd gehoord:
"Ik bracht mijn zoon niet groot om als soldaat te strijden".

De vrede bouwt, de dolle krijg verwoest;
Recht zij, die staag den vrede wensen.
't Is beter, dat het zwaard verteerd wordt door den roest,
Dan dat 't blinkt in wonden en moorden van de mensen.

Avondvrede

Ik legde 't boek ter zijde
Bij 't duistren van den dag,
En staarde naar de weide,
Die voor mij open lag;
Ik zag het zwarten van het gras,
Waar 't door de zon verlaten was,
Het avondlijk gebeuren
Van sterven en verkleuren.


Een koele wind streek over
De weiden en 't gerucht
Van 't lichtbewogen loover
Doorruischte de avondlucht.
Toen, voor den nacht, die komen ging,
Kwam eene lichte huivering,
Als wind door popelblaren,
Mij door de ziel gevaren.

 

Ik dacht, hoe ook mijn leven
Als deze dag vergaan
En einden zou en even
Deed dit mij droevig aan.
Als zand, dat door de vingers glijdt,
Verging mijn lente en zomertijd,
En mijn najaarsdagen
Vergaten vrucht te dragen.

 

"Ik kom met leege handen" ...
Maar al mijn bitterheid
Verging in 't zachte branden
Van Gods afwezigheid,
Die ruischte door de stilte alom
En zachtkens sprak mijn ziel: "Ik kom,"
- En zoet scheen mij die schande -
"Ofschoon met leege handen ..."

 

Als wind door popelbladen,
Bewoog zich iets in mij,
Als waar met Zijn genade
Mijn God mij zeer nabij.
Mijn handen rustten in mijn schoot,
Mijn hoofd was naar het avondbrood,
Dat blinkend was gebleven,
In stil geluk geheven.

 

"Gij zult mijn dagen vullen
Met Uw zeer zoet gemis
En mijne nachten hullen
In Uwe duisternis..."
Ik zag het zwarten van het gras,
Waar 't door de zon verlaten was,
En kon niet eens betreuren
Dit duistren en verkleuren.