Vreedzaam omgaan met de natuur

Handvest

Het Earth Charter (Handvest van de Aarde) is een internationaal document over fundamentele waarden en principes dat probeert bij te dragen aan een rechtvaardige, duurzame en vreedzame samenleving in de 21e eeuw. Volgens de visie van het Earth Charter zijn ecologische integriteit, mensenrechten, gelijkwaardigheid en vrede onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het document schept daarom een kader waarin deze onderwerpen gezamenlijk aan de orde komen.

Nederland speelde een belangrijke rol: ze zorgden voor het startkapitaal om het handvest op te stellen. Het idee om een Earth Charter samen te stellen ontstond in 1987, toen de United Nations World Commission on Environment and Development (WCED) zocht naar richtlijnen om de overgang naar duurzame ontwikkeling te begeleiden. In 1992 werd er wederom getracht om tot een verdrag te komen, ditmaal aangezet door toenmalig secretaris-generaal Boutros Boutros-Ghali tijdens de Rio Earth Summit. Uiteindelijk kwamen de aanwezige overheden niet tot een akkoord over de op te nemen principes en werd de Rio Declaration het document waarover consensus werd bereikt. In 1994 herstartten Maurice Strong (voorzitter van de Earth Summit) en Michail Gorbatsjov het Earth Charter als een burgerinitiatief via de organisaties die zij beiden hadden opgestart (Earth Council en Green Cross International). Het opstellen van het Earth Charter (1994-2000) was een van de meest open en complete samenwerkingsprocessen ooit voor het schrijven van een internationaal document. De officiële lancering vond plaats op 29 juni 2000 tijdens een ceremonie in het Vredespaleis te Den Haag.

Het ongeveer 2400 woorden tellende document is verdeeld in 4 verschillende zuilen, 16 hoofdprincipes en 61 ondersteunende principes. De vier zuilen zijn: I. Respect en zorg voor de wereldgemeenschap, II. Ecologische Integriteit, III. Sociale en economische rechtvaardigheid, en IV. Democratie, geweldloosheid en vrede.

Protest

Er zijn een ontelbare hoeveelheid aan voorbeelden te noemen van hoe met vreedzamer om kan gaan met de natuur. In het stukje over duurzaamheid als onderdeel van een cultuur van vrede werd aangegeven dat geweld ten opzichte van de natuur een symptoom is van een cultuur van geweld, waarin de mens als heerser wordt gezien van de natuur, in plaats van een (gelijkwaardig) onderdeel hiervan. Gelukkig is veel aan het veranderen op dit gebied omdat we zonder de natuur niet kunnen leven. De groep “Extinction Rebellion” (Uitservingsrebellie), opgericht in 2018 in het Verenigd Koninkrijk, maakt dit standpunt heel expliciet door hun gekozen naam die naar het uitsterven verwijst van de mens en vele diersoorten. Ook Greta Thunberg kreeg enorm veel publiciteit in 2018 en 19 met haar beweging “Fridays for Futures”, waarbij vele scholieren werden gemobiliseerd. Velen verbaasden zich over de krachtige formuleringen van deze jonge dame van net 16 jaar. Maar behalve deze grote bewegingen die veel protestacties organiseren, zijn er ook vele initiatieven die, meer op de ‘achtergrond’, dagelijks hun steentje bijdragen om beter om te gaan met de natuur.

Landbouw

Denk bijvoorbeeld aan biologisch en kleinschalige landbouw. Zogenaamde ‘Gemeenschap ondersteunde landbouw (Community Supported Agriculture, CSA) is steeds populairder geworden. Mensen betalen voor seizoensgebonden of jaarlijkse abonnement op lokale producten en delen in welke oogst dan ook beschikbaar is, waarmee deze boeren een stabiele markt hebben. Wat ook steeds populairder werd, of wordt, is “permacultuur”. Dit is een benadering of filosofie van landbeheer die uitgaat van wat wordt waargenomen in natuurlijke ecosystemen. De term werd bedacht door Bill Mollison en David Holmgren in 1978, die het concept hebben geformuleerd in oppositie tegen westerse geïndustrialiseerde landbouw methoden en in congruentie met inheemse of traditionele kennis. Permacultuur wordt beoefend over de hele wereld als een landbouw- en architectonisch ontwerpsysteem en als een leidende levensfilosofie. Een concreet voorbeeld van duurzame landbouw, op nationaal niveau, is dat van Cuba, die in de jaren ’90 een internationaal voorbeeld werd. Als reactie op de ineenstorting van de Sovjet Unie, die tot dan toe veel goederen had geleverd aan Cuba, werd het eiland een biologische landbouwpionier. Ze ontwikkelde technieken zoals wormcomposting, bodembehoud en het gebruik van bio-pesticiden, om geïmporteerde leveringen en grootschalige monocultuur te vervangen. Een heel recente ontwikkeling is “Ocean Farming” (zee-boeren). Greenwave startte een ‘landbouwsysteem’ waarmee een mix van zeewieren en schelpdieren groeit die nul input vereisen, waardoor het de meest duurzame vorm van voedselproductie op de planeet is, terwijl het koolstof verwijdert en het rif ecosystemen opnieuw opbouwt. De “boerderijen” zitten verticaal onder het oppervlak en produceren hoge opbrengsten met een kleine voetafdruk (zie https://www.greenwave.org/).

Stedelijke planning, vervoer en energie

Ook van belang is natuurlijk sociale geografie of stedelijke planning. Kopenhagen is een groene stad die in 2006 de European Environmental Management Award heeft ontvangen. De prijs werd gegeven voor langdurige holistische milieuplanning. Het heeft ook een efficiënt openbaar vervoersysteem, vele fietsers en dus lage niveaus van C02-verontreiniging. Maar terwijl Amsterdam het ook goed doet wat betreft fietsen en openbaar vervoer, is de beste Europese fietsstad Wenen, vanwege haar 1300 km lange weg voor fietsen. Vancouver in Canada heeft de aspiratie om ’s werelds groenste stad te worden eb draait voor meer dan 90% op hernieuwbare energie, dankzij de grote toevoer van hydro-elektriciteit. Het heeft ook veel geld en tijd geïnvesteerd groen bouw en het uitbreiden van transportnetwerk op duurzame wijze. Met hernieuwbare energie kun je denken aan zonnepanelen en windmolens, maar ook aan een geothermische warmtepomp (geothermische energie van de hitte onder het aardoppervlak), een microhydropower-systeem (een waterwiel, turbine of pomp om de kracht van water in elektriciteit te converteren) of een biogasgenerator (die werkt door het afbreken van organisch afval). Deze systemen kunnen ook allemaal door individuele huishoudens of lokale coöperaties worden geïnstalleerd. Met transport is ook veel te winnen in verduurzaming: elektrische auto’s, fietsen of zogenaamde e-scooters worden steeds populairder beter betaalbaar. Echter, de impact op het milieu hangt af van hoe de elektriciteit die ze gebruiken wordt gegenereerd. Do overheid zou ook kunnen beslissen om de treintarieven te verlagen en de luchthavenbelasting te verhogen, iets waarvoor Greenpeace Nederland in de afgelopen twee jaar campagne voor heeft gevoerd.

Transitie projecten

Zogenaamde ‘Transition Towns’ (overgangssteden of transitie steden) zijn grassroot community-projecten (gemeenschapsprojecten opgebouwd ‘van de grond af’) die ernaar streven zelfvoorziening te vergroten om de potentiële effecten van piek olie, klimaatverandering en economische instabiliteit te verminderen. Deze projecten pakken deze grote uitdagingen aan op lokaal niveau. Door samen te komen zijn ze in staat om oplossingen te ‘crowd-sourcen’ (oplossingen te halen uit hun omgeving/groep). In 2006 werd de eerste transitie stad opgericht, Totnes, in het Verenigd Koninkrijk, en dat werd een inspiratie voor andere groepen. De organisatie voor het transitie netwerk werd begin 2007 opgericht om deze projecten te ondersteunen. Transitie-initiatieven zijn gestart op locaties over de hele wereld. Hoewel de doelstellingen dezelfde blijven, kunnen de oplossingen van transitie-initiatieven variëren aan de hand van de kenmerken van de omgeving.

Transitie steden proberen een zorgzame cultuur te ontwikkelen, die zich richt op het ondersteunen van elkaar, zowel als groepen of als bredere gemeenschappen. Voedsel is een belangrijk element van een transitie stad. Projecten creëren gemeenschappelijke tuinen of vervangen van sierboom beplanting met fruit of notenbomen. Na de wereldwijde financiële crisis van 2008 voegde het transitie netwerk financiële instabiliteit toe als verdere bedreiging voor lokale gemeenschappen. Het suggereerde een aantal strategieën die zouden kunnen helpen, inclusief fiscale lokalisatie, lokale voedselproductie en het creëren van lokale complementaire valuta’s als stappen tot duurzame koolstofarme economieën.Hoewel de belangrijkste inspiratie voor deze initiatieven afkomstig is van permacultuur, doet de nadruk op lokalisatie ook denken aan Gandhi. In de praktijk, schrijft het transitie netwerk, herclaimen transitie steden de economie, zetten ze aan tot ondernemerschap, verbeelden ze werk op een nieuwe manier, en weven ze netwerken van verbinding en ondersteuning.

Bossen

Een ander belangrijk thema is bossen. Over de hele wereld worden bomen gekapt om commerciële redenen of voor landbouw, en zijn bossen flink aangetast door grote branden. Bomen zijn belangrijk voor ons ecosysteem: niet alleen zuiveren ze de lucht, water en grond, maar wij als mensen konden niet bestaan zonder bomen. Een volwassen boom produceert zoveel zuurstof in één seizoen als 10 mensen in een heel jaar inademen. Dit is een van de reden waarom herbebossing zo belangrijk is. Enkele effecten van ontbossing zijn: bodemerosie, bodemvervuiling, overstromingen, verlies van biodiversiteit en het uitsterven van diersoorten, waardoor het levensonderhoud van inheemse volkeren in gevaar komt en de aarde verder opwarmt. Er zijn vele initiatieven en organisaties die bijdragen aan het behoud van bos of die bomen planten. Een voorbeeld van een beweging die bomen plantte is de Green Belt (groene band) beweging in Kenia. Deze beweging ontstond als reactie op het gebrek aan water en hout, in de jaren 1970. Oprichtster Wangari Maathai moedigde vrouwen aan om samen te werken om zaailingen en bomenplantjes te laten groeien om erosie te voorkomen, regenwater op te slaan, meer voedsel te verbouwen en brandhout te verzamelen in ruil voor een klein monetair token voor hun werk. De beweging is nog steeds actief en blijft in de frontlinie van pleiten voor milieubehoud in Kenia en het terugwinnen en herstellen van bossen. Maathai werd de eerste Afrikaanse vrouw om de Nobelprijs Vredesprijs ontving in 2004. Ze werd een gekozen lid van het parlement en
diende als assistent-minister voor Milieu en Natuurlijke hulpbronnen tussen 2003 en 2005. Er is een uitstekende film over haar werk genaamd “Taking Root”.

Water

Ten slotte verdient ook het onderwerp water de aandacht. Er dreigt een tekort aan drinkwater in enkele landen, meestal door mis-management. Tegelijkertijd is zee water ook een bedreiging voor enkele eilanden en landen onder de zeespiegel, zoals Nederland. Een bekend voorbeeld van een natuurramp was de orkaan Katrina, die in 2005 New Orleans (in de VS) verwoestte. New Orleans worstelt nog steeds met stormen en regenwater beheer als gevolg van de toenemende klimaatverandering en de verouderde infrastructuur van de stad. Een groep nonnen in de buurt koos er daarom voor om hun klooster, beschadigd in orkaan Katrina, beschikbaar te stellen als stadsgebied, dat miljoenen gallons regenwater kan absorberen. Het water zal in het oude afvoersysteem druppelen van de stad, maar het moerasgebied zal het water meer geleidelijk filteren van zelfs de grootste watervloed, waardoor het stormwaterafvoer minder overweldigd raakt. Andere steden hebben soortgelijke strategieën toegepast, maar het Mirabeau klooster onderscheidt zich door de grootte ervan en door te benadrukken hoe, zelfs in steden, onderbenutte of verlaten land kan worden hergebruikt om de veerkracht tegen overstroming te verbeteren.

De foto van Greta Thunberg is afkomstig van deze Wikipedia-pagina en is in 2018 gemaakt door Anders Hellberg, die hem gepubliceerd heeft met CC BY-SA 4.0 licentie.
De foto “Degradação Florestal Amazônia” (Afbraak van het Amazonewoud) is afkomstig van deze Wikipedia-pagina en is in 2012 gemaakt door Uederson de Amadeu Ferreira, die hem gebubliceerd heeft met CC BY-SA 4.0 licentie.