Gender gelijkheid
Vrouwen beginnen meestal geen oorlogen, maar ze lijden wel zwaar onder de gevolgen. Conflicten leiden tot veel hogere percentages seksueel geweld. Het maakt vrouwen kwetsbaar voor armoede, het verlies van banen en de vernietiging van bezittingen zoals huizen. Essentiële gezondheidsdiensten brokkelen af, en moedersterfte ligt gemiddeld 2,5 keer hoger in conflict- en postconflictlanden (UNwomen).
In 2000 nam de VN-Veiligheidsraad de baanbrekende resolutie 1325 (2000) over vrouwen, vrede en veiligheid aan. Het erkent dat oorlog vrouwen op een andere manier treft, en bevestigt opnieuw de noodzaak om de rol van vrouwen bij de besluitvorming met betrekking tot conflictpreventie en -oplossing te vergroten. Er wordt vooruitgang geboekt – in 2013 bevatte meer dan de helft van alle ondertekende vredesovereenkomsten verwijzingen naar vrouwen, vrede en veiligheid. Maar het tempo van verandering is te traag. Van 1992 tot 2011 vormden minder dan vier procent van de ondertekenaars van vredesakkoorden vrouwen en minder dan tien procent van de onderhandelaars aan vredestafels (UNwomen).
Onderzoek van de VN heeft aangetoond dat onderwijs aan meisjes een positieve impact heeft op de economie, gezondheid, welzijn en vrede.

Ambassadeur Anwarul K. Chowdhury zei: “Vooral vrouwen hebben een belangrijke rol te spelen bij het bevorderen van de cultuur van vrede in onze door geweld geteisterde samenlevingen, waardoor blijvende vrede en verzoening tot stand komen. Hoewel vrouwen vaak de eerste slachtoffers zijn van gewapende conflicten, moeten ze ook en altijd worden erkend als de sleutel tot de oplossing van het conflict. Ik ben ervan overtuigd dat, tenzij vrouwen zich bezighouden met het bevorderen van de cultuur van vrede op gelijk niveau met mannen, duurzame vrede ons zal blijven ontgaan.” (Kosmos Interview, december 15, 2015).
Het volgende komt uit een toespraak van Lakshmi Puri, plaatsvervangend uitvoerend directeur van UN Women, tijdens het Forum op hoog niveau over de cultuur van vrede, op het VN-hoofdkwartier in New York, 9 september 2014:
“De bevordering en verwezenlijking van gendergelijkheid en empowerment van vrouwen is zowel een middel als een doel voor de deconstructie van militarisme, negatieve mannelijkheid en het patriarchaat dat geweld en agressie verheerlijkt en die de oorlogscultuur ondersteunt.
[…] Zoals resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad en andere resoluties over vrouwen, vrede en veiligheid bevestigen, moeten vrouwen niet alleen worden beschermd tegen oorlog en het geweld dat daardoor wordt ontketend, maar moeten ze ook worden gezien als vertegenwoordigers van conflictpreventie, van vredestichting en als verzoeners in vredesopbouw na conflict.
[…] Omdat vrouwen – moeders, grootmoeders en andere familieleden – vaak de eerste leerkrachten van kinderen zijn, kunnen ze een cruciale rol spelen bij het opvoeden van jonge mensen om vrede te waarderen en niet oorlog.
Zoals Jane Addams1 zei: “Vrede is niet alleen een afwezigheid van oorlog, het is een koestering van het menselijk leven en na verloop van tijd zal deze koestering een einde maken aan oorlog als een natuurlijk proces.”
Drie voorbeelden

In de toespraak heeft Puri het ook over de tendens van sommige groepen zoals Boko Haram en de Taliban in Nigeria, Afghanistan en Pakistan om de scholing van meisjes te saboteren. Een bekend voorbeeld hiervan is Malala Yousafzai2. Zij werd door een lid van de Taliban in Pakistan neergeschoten terwijl ze de bus van school naar haar huis nam. Ze werd behandeld in een ziekenhuis in Engeland en via haar blog voor de BBC sprak ze zich uit voor het recht op scholing. Ze werd de jongste Nobelprijswinnaar op 17-jarige leeftijd toen ze de Nobelprijs voor de Vrede won in 2014. Met het Malala Fonds, opgericht in 2013, werkt ze aan het bevorderen van onderwijs voor meisjes, door het doorbreken van de barrières – zoals discriminatie op grond van geslacht, armoede en oorlog – waardoor 130 miljoen meisjes niet naar school gaan. Het fonds ondersteunt het recht van elk meisje in de hele wereld om 12 jaar gratis, veilig, kwaliteitsvol onderwijs te krijgen en werkt vooral in Pakistan, Afghanistan, India, Nigeria, Syrië en Brazilië.

Een voorbeeld waar vrouwen massaal actief deelnamen aan het vredesproces is de groep “vrouwen van Liberia massa actie voor vrede”3. Nadat de burgeroorlog uitbrak in 2001 vluchtte veel mensen naar de hoofdstad van Liberia. Een vrouw genaamd Laymah Gbowee bracht vrouwen uit haar kerk samen om te protesteren tegen oorlog en langzaam breidde zich dit uit naar andere kerken en moskeeën. Meer dan 2500 vrouwen riepen de president dagelijks op tot vredesonderhandelingen. Ze wisten uiteindelijk de rebellen leider over te halen tot dialoog. Uiteindelijk werden vredesonderhandelingen gehouden in Ghana, maar het geweld in Liberia ging door. Ghanese vrouwen sloten zich aan bij de Liberische vrouwen en omsingelden het onderhandelingsgebouw en weigerden weg te gaan totdat er een akkoord werd getekend. De vrouwen bleven ook na dit akkoord actief, om democratische verkiezingen te waarborgen en mee te helpen in het proces van ontwapening. In 2005 werd de eerste vrouwelijke president gekozen, Ellen Johnson Sirleaf. Samen met Leymah Gbowee ontving zij in 2011 de Nobelprijs voor de vrede.
Een tweede voorbeeld van de actieve betrokkenheid van vrouwen bij vredesopbouw is Rwanda. Omdat de meeste doden mannen waren en omdat veel mannelijke daders naar buurlanden vluchtten, was 70 procent van de Rwandese bevolking na de genocide vrouw. Geconfronteerd met het verzekeren van het voortbestaan van hun families, kwamen vrouwen in actie. Moeders namen weeskinderen op en organiseerden steungroepen voor weduwen. Vrouwen stapten over van het schoonmaken van gebouwen naar het reconstrueren ervan. Ze boerden en startten bedrijven. In het hele land creëerden zij stabiliteit in de nasleep van onuitsprekelijk geweld. Vrouwen speelden een sleutelrol in Gacaca, een soort waarheids- en verzoeningsproces dat meestal op gemeenschapsniveau plaatsvond. Vrouwen bezetten drie van de twaalf zetels van de commissie die belast was met het opstellen van een nieuwe grondwet voor Rwanda, goedgekeurd bij referendum in 2003. Om de opkomst van vrouwen in zowel informeel als formeel leiderschap aan te moedigen en te weerspiegelen, heeft de commissie een quotum van 30 procent voor vrouwen in de hele regering ingesteld, evenals een bureau voor gendermonitoring. Tegenwoordig is het Rwandese parlement, met 64 procent van de zetels in handen van vrouwen, toonaangevend in de wereld als het gaat om de vertegenwoordiging van vrouwen4.
Voor meer inspiratie over verschillende vrouwen die een belangrijke rol speelden bij vredesopbouw, lees ook “The power of women peacebuilders“, 28 oktober 2019, UN Women.
- Jane Addams was a sociologist and pacifist who became the first American woman to receive the Nobel Peace Prize in 1931 ↩︎
- Zie ook: https://en.wikipedia.org/wiki/Malala_Yousafzai ↩︎
- Zie ook: https://en.wikipedia.org/wiki/Women_of_Liberia_Mass_Action_for_Peace ↩︎
- Lees meer over de rol van Rwandeese vrouwen op Inclusive Security ↩︎