Toen in 1914 de oorlog uitbrak, waren de vredesactivisten verdeeld. Sommigen
werden gegrepen door het nationalistisch vuur, anderen keerden zich tegen de
oorlog om verschillende redenen. Of ze nu pacifisten, socialisten of wat anders waren,
ieder volgde zijn individueel geweten.
De No-Conscription Fellowship (NCF) vreesde dat mannen tegen hun wil
gedwongen werden om in het leger te vechten. Nadat in 1916 de dienstplicht
was ingesteld, steunde de NCF vele dienstweigeraars, die vaak lange tijd in
gevangenissen moesten doorbrengen.
De Fellowship of Reconciliation (FOR), opgericht eind 1914, verenigde
christenen tegen de oorlog.
Vrouwelijke activisten, waaronder ervaren suffragettes, richtten de Women's
International League for Peace and Freedom (WIL/WILPF) op in 1915.
De FOR en de WILPF zijn tot op de huidige dag actief.